maandag 27 augustus 2012

De Grens: Nieuw Statenzijl

Dat man en ik geïnteresseerd zijn in geschiedenis moge inmiddels duidelijk zijn. We zijn dan ook regelmatig op pad, om allerlei moois te bekijken en te fotograferen.
Geschiedenis gaat vaak over strijd en oorlog. Er worden grenzen overschreden, er wordt gevochten, en daarna worden de grenzen opnieuw vastgelegd: tot hier en niet verder. Dit is van jullie en dit is van mij. Grenzen scheppen duidelijkheid. Achter grenzen voelen mensen zich veilig.
Vandaag de dag lijken landsgrenzen steeds minder belangrijk te worden. Tenminste, binnen Europa. Maar hoe ziet de grens van Nederland eruit? Is een grens meer dan een afspraak? En is er wel verschil tussen de ene en de andere kant?
We zijn begonnen met de noordelijkste punt van de grens tussen Nederland en Duitsland: Nieuw Statenzijl.

https://maps.google.nl/mapsklik hier?hl=en

Je zou misschien denken dat er boven Friesland en Groningen alleen zee is. Eerst de Waddenzee, daarboven de Nederlandse Waddeneilanden en dan de Noordzee. Fout. In het uiterste noord-oosten van het land ligt een soort trechtermond: de Dollard. Sta je bij Nieuw Statenzijl dan zie je aan de overkant Emden en het vasteland van Duitsland.


Langs de Dollard loopt een dijk met een pad, je kunt zo Duitsland binnenlopen.


Het hek is de grens, maar er is ook een opstapje. Om het helemaal duidelijk te maken ligt er ook een grenssteen. Die heb je in allerlei maten en vormen, dit is wel een heel bescheiden steentje:



Op het witte bordje staat een uniek nummer.
Je zou misschien denken dat bij zo'n stuk dijk niet uitmaakt of je in Nederland staat of in Duitsland.Maar kijk:


Links is Nederland, rechts is Duitsland. Twee landen, twee soorten landschapsbeheer. Draai je je om, dan zie je dit:


Het pad maakt deel uit van de Dollard Route, een prachtige fietsroute.
voor info: klik hier

Het grappige is, die pinken daar zijn van een Nederlandse boer. Moet die man nu ook een Duitse mineralenboekhouding bijhouden? Of heeft Europa daar wel wat voor geregeld? En hoe zit het met die oormerken?



Het is hier een geliefd wandelplekje. Veel mensen gaan op zondagmiddag "even naar de dijk", lekker uitwaaien. Dan gaat het van Hallo, Gutentag, Moi of Hoi. Het is dus wel wat drukker dan door de week:

nou ja, druk?

Tot slot nog een grenssteen, die ligt onbereikbaar achter prikkeldraad, maar daarvoor heb je een zoomlensje.


Er staat iets op, maar we kunnen niet lezen wat, dat is wel jammer.
Omdat we hier wonen, weten we dat alleen al over deze strook, dit gebied enorm gesteggeld wordt. Gevochten wordt er alleen nog voor de rechters. Waarover de strijd gaat bekijken we de volgende keer.

Nieuw Statenzijl ligt in de gemeente Oldambt
Foto's: A.B. van der Ploeg

donderdag 23 augustus 2012

Uitgelezen: Imperium (15)

Robert Harris: Imperium

Voordat ik naar de bibliotheek ga, doe ik mijn huiswerk. In een speciaal schriftje heb ik namen van schrijvers en titels van boeken genoteerd, die tijdens het krantlezen mijn interesse opwekken. Ik kijk dan welke titels aanwezig zijn en waar ik ze kan vinden.
Zo las ik een stuk over een nieuwe groep boeken rond het thema Blood and Dagger of Cloak and Dagger, of zoiets. Overwaaiend uit Engeland, meeliftend op het succes van de serie Rome, dat door iemand als "Claudius met Viagra" werd bestempeld, verschijnt er een keur aan historische romans/thrillers/actieverhalen. Zoiets als Chicklit, maar dan voor Mannen. Zeg maar: Harry Potter voor Kerels. Robert Harris was één van die namen.

Imperium wordt een literaire thriller genoemd. Een wat vaag etiket, maar zo tracht je als uitgever je doelgroep te bereiken.
Het is een goed geschreven verhaal over de beroemde Cicero, vanaf de tijd dat hij zich senator mag noemen tot het moment waarop hij tot consul wordt gekozen. Het gaat hier om de periode 79-64 v Chr. Zijn secretaris/slaaf Tiro, uitvinder van steno, is getuige van zijn meesters loopbaan; hij beschrijft het familieleven van de senator, maar hij doet vooral verslag van de politieke verwikkelingen waarbij Cicero keer op keer betrokken raakt. De Romeinse politiek was een slangenkuil, waar niet iedereen ongeschonden uit kwam. Verlies van macht en aanzien, verbanning, verlies van lijf en leden, familie-eer: er stond heel wat op het spel. Ook zijn we getuige van de entree van Julius Caesar die met behulp van de onnoemlijk rijke Crassus een politieke loopbaan nastreeft. Cicero weet zich staande te houden door discipline, hard werken, een enorm geheugen voor namen en gezichten, zijn beroemde welbespraaktheid en zijn tomeloze ambitie. Hoewel Tiro hier en daar een ondertoon van kritiek laat klinken, is hij voor alles trouw aan zijn meester.
Cicero is, misschien ook dankzij zijn zwakke kanten, de held van het verhaal.

Nu heb ik een poos geleden Rubicon van Tom Holland gelezen. Voor zover ik het me kan herinneren komt Cicero daarin naar voren als de meest oppportunistische windhaan die je je maar kunt voorstellen. Even ijdel als onbetrouwbaaar. Wat een tegenstelling! Overigens is dat geen roman, maar een vlot geschreven, wetenschappelijk onderbouwde visie op een belangrijke periode van het Romeinse Rijk

Misschien dat de Latijnse termen, Romeinse namen en politieke processen voor sommigen een belemmering vormen. Ik zou zeggen: even doorbijten. Want het boek is licht geschreven, op zijn tijd grappig en spannend.
Wat mij betreft is het zeker een aanrader.

Oorspronkelijke titel: Imperium
Ook aanbevolen: Rubicon. Het einde van de Romeinse Republiek door Tom Holland
Oorspronkelijke titel: Rubicon. The Triumph and Tragedy of the Roman Republic.

zaterdag 18 augustus 2012

Hunebedden: D52, Diever

Hunebed D52 te Diever


In Diever hebben we een uniek graf bezocht. Met één deksteen, met inscriptie.


 "In leven A.E. van Giffen"staat er.
Naast hem ligt zijn vrouw. Mooie beukenrijen verdelen de begraafplaats in vakken.


De straat waar het kerkhof aan ligt heet Kasteel. Even verderop langs de Groningerweg, buiten het dorp, is dan het steengraf waarvoor we komen: Hunebed D52.
Het is druk met wandelaars en fietsers. Het terrein is net gemaaid, er is gekapt, het maakt allemaal een wat rommelige indruk. Ook zijn er wat nieuwe bomen geplant: dat is altijd hoopvol.



 Aan de rand een steen, waarop een plaquette heeft gezeten (gestolen).


Wel staat er nog zo'n grenspaal. Ze doen me steeds denken aan de Deltawerken.



Van dit hunebed werd al vroeg melding gemaakt, in de 17de eeuw; het staat ook op de zogenoemde  Franse kaarten uit 1811-1813.
Toen Van Giffen in 1953 met onderzoek naar dit hunebed begon was het geheel vervallen. Zo was bijvoorbeeld niet meer bekend hoeveel dekstenen het hunebed oorspronkelijk had. Van Giffen heeft met de overgebleven stenen een nieuw exemplaar in elkaar weten te zetten. Of je dat nou wetenschappelijk verantwoord mag noemen?

voor foto oude situatie klik hier

Ach, voor alle toeristen die dit allemaal niet weten is het gewoon een écht Drents hunebed. En van dichtbij blijft het een indrukwekkend geheel.


Kijk tot slot eens goed hoe zo'n steen balanceert. Op 't randje!



Locatie: Diever gemeente Westerveld
N 52 51.546
E 006 19.872

Foto's: P.M. van der Ploeg en van Aag zelf.




woensdag 15 augustus 2012

Uitgelezen: The Art of Fielding (14)

Chad Harbach: The Art of Fielding.

Ruime tijd geleden dook The Art of Fielding op in de recensies van The Guardian. Het werd al snel een trending topic, zoals dat heet: het enthousiasme van lezers verspreidde zich als een inktvlek over de social media.
Een half jaar later zat Mart Smeets met een gebroken-rug-gelezen bandje bij DWDD: juichend. Er werden vergelijkingen gemaakt met John Irving. In mei hebben we eindelijk een exemplaar gekocht: voor de vakantie. Toch heeft het tot eergisteren geduurd, voor ik het uit had. Het kostte behoorlijk wat moeite om er goed in te komen. Dat was wel een tegenvaller.

The Art of Fielding doet verhaal van de jonge Henry Skrimshander, een honkbaltalent zoals je ze maar zelden treft. Een boek dus over sport. En omdat een boek over alleen-maar-sport saai zou zijn, is het ook een boek over de staat van gedachtenloosheid, de gevolgen van het toelaten van gedachten en twijfel en over liefde en relaties.
Want, zoals in de NRC stond: Moby Dick gaat ook niet alleen over walvissen.
Honkbal is een zintuigelijke sport. Het licht op het gras, de bal tegen de blauwe lucht. De geur van gras, van leer. Het geluid van de bal op de knuppel, stemmen die aanwijzingen roepen, het kraken van het leer van je handschoen. Het gevoel van de grond onder je voeten als je rent, de bal die de knuppel raakt, je spieren die tot het uiterste worden gerekt. Honkbal is een totale ervaring. Het is én een individuele sport én een teamsport. Voor sommigen is het een manier van leven, iets anders kunnen zij zich niet voorstellen. Het boek gaat verder dan het cliché dat je je passie moet volgen. Want wat als dat niet (meer) gaat? Als je lijf kapot getraind is, als de angst zich meester maakt van je werparm, wat moet je dan?
En dan is er de liefde. Ook dat blijkt niet zo simpel:  haat en nijd tussen (ex-) geliefden, complicaties tussen vader en dochter, sex tussen oude man en jonge knaap, noem maar op. Diverse intermenselijke relaties, en wat maken ze er een potje van.
Al met al is The Art of Fielding een tamelijk treurig boek. En zo ernstig. Er wordt weinig gelachen. Dat maakt het wel "a hard road to travel".
En toch en toch en toch: alles komt goed. Min of meer. En het heeft me uiteindelijk bij de strot gegrepen, tot tranen geroerd. Een poosje sprakeloos gemaakt. Ik weet niet wat een boek tot een klassieker maakt. Ik weet niet of The Art of Fielding in dat rijtje zal komen én blijven. Ik denk wel, dat het een goede kans maakt.


The Art of Fielding is ook in het Nederlands verkrijgbaar:  De kunst van het veldspel. Vertaald door Joris Vermeulen. Uitgegeven door De Bezige Bij.

vrijdag 10 augustus 2012

Havezathe De Klencke

Het leek me een leuk idee de Drentse havezathen op te zoeken en te bekijken. Kleine tegenvaller: er zijn er niet veel meer over.
Bovendien, wanneer is een gebouw een havezathe? Volgens de Hedendaagsche Historie van het Landschap Drenthe uit 1792/1795 is een havezathe "de Woning of Standplaats van een gegoed Heer; den Zetel van een Ridder of een Kasteel."


Een Ridder ben je niet zomaar: je moet het bewijs kunnen tonen van een goede, Adelyke geboorte, zo van Vaders zyde als Moeders zyde, van het Lidmaatschap van de Gereformeerde Kerk, en vanaf (1617) het bezit van een der 18 Havezathen; en zo zijn er nog meer vereisten.
Die 18 havezathen staan dan netjes opgesomd, volgens het Staatsbesluit op 8 Maart 1698 opgetekend. De eerste op de lijst is De Klencke.



Daar wilden we wel eens een kijkje nemen. Het ligt aan de weg van Oosterhesselen naar Sleen, het is wel even opletten, je rijdt er zo voorbij.
Aan de rechterkant een fraaie schuur.


 Aan de linkerkant ligt dan De Klencke.





Wanneer je in de literatuur iets over de (bouw)geschiedenis probeert te vinden, tref je toch vooral opsommingen aan van de families, die er gewoond hebben. Een soort Quote500 van de Drentse gegoede stand.
Tot nu toe zag ik weinig informatie over bijvoorbeeld de bouwgeschiedenis, interieurs en meer van dat fraais. (Aan de andere kant, we zijn nog maar net begonnen, wie weet wat we nog tegenkomen).
Een ander punt is dat de gebouwen vaak niet toegankelijk zijn. De Klencke bijvoorbeeld, wordt nog steeds bewoond. Logischerwijs doen de bewoners moeite hun privacy te beschermen.







Zo discreet mogelijk probeerden we wat van het huis te zien. Ik vond het op de havezathen in Overijssel lijken. En de tuin is zo te zien ook mooi.



De tuin grenst aan een watertje, het Drostendiep. Aan de oevers en in het water bloeit een weelde aan planten.

waterviolier

We wandelden over een oude oprijlaan, door het bos, terug naar de auto. Onderweg zagen we nog een aantal ooievaars.


Het landgoed wordt beheerd door Natuurmonumenten. klik hier Er is een parkeerplaat aan de eerder genoemde weg, van waaruit ook diverse wandelroutes zijn te volgen.


Oosterhesselen ligt in de gemeente Coevorden, Drenthe
Foto's: A.B. van der Ploeg



maandag 6 augustus 2012

Uitgelezen: The Uncommon Reader (13)

Alan Bennett: The Uncommon Reader (2007)



Zo'n klein boekje: 121 pagina's leesvoer. Maar alles wat er gezegd kan worden over boeken, lezers en lezen staat er in.
Ik kwam het anderhalf jaar geleden tegen in een boekhandel, griste het van de stapel, betaalde en ging naar huis.
Op de bank en lezen. 's Avonds had ik het uit. De volgende ochtend heb ik het meteen weer gelezen. En sindsdien nog twee keer.
The Uncommon Reader is de Queen, Her Majesty herself, die tijdens het uitlaten van haar hondjes op de bibliobus stuit. Beleefdheidshalve leent ze een boek. Dat boek, hoewel niet naar haar smaak, leest ze uit; plichtsgetrouw als altijd maakt ze af waaraan ze begint. Een tweede bezoekje leidt tot een nieuw leenboek; deze keer wel naar haar smaak. Onder begeleiding van de meelezende keukenhulp Norman, inmiddels gepromoveerd tot haar persoonlijke Amanuensis (one who writes from dictations, manuscripts. A literary assistant), krijgt ze de smaak van het lezen te pakken. Uiteraard heeft dit invloed op haar functioneren als koningin, dit tot groot ongenoegen van haar staf, de Prime Minister, en vele anderen. Een stille strijd begint.
Het boek staat boordevol prachtige observaties en opmerkingen, die ik allemaal wel zou willen citeren. Ik kan net  zo goed het hele werkje overtypen. Vooruit, eentje dan:
"Reading was anonymous, it was shared, it was common. Here in these pages and between these covers she could go unrecognised". Wat meteen refereert naar de titel.
Behalve dat het een buitengewoon geestig verhaal is, is er ook weemoed, om de gemiste kansen, de verspilde tijd. Iedere lezer heeft heimwee naar de tijd dat lezen een soort ademen was; vanaf het moment dat je het lezen onder de knie had tot je "volwassen" werd, en druk met andere zaken. Het vermogen om zo op te gaan in lezen wordt, als je ouder wordt, helaas minder. Gelukkig zijn er boeken die dat gevoel weer wakker maken. Dit is er één van.

Hoe het verder gaat en hoe het afloopt, ik zou zeggen; lees het zelf. Het kost nog geen 5 pond, voor een leven lang leesplezier.


N.B. Dit boek is ook in het nederlands verkrijgbaar. De titel: De ongewone lezer.

vrijdag 3 augustus 2012

Hunebedden: D53 en D54

Als je mensen vraagt waar in Nederland hunebedden te vinden zijn, dan zullen ze "Drenthe" zeggen. Na enig aandringen komen sommigen misschien met de Hondsrug aanzetten. Bekijk je een kaartje met de verspreiding van hunebedden, dan zie je hoe dat komt:

bron: Historische plaatsen in de Lage Landen

Maar kijk, in het zuidwesten van de provincie liggen nog vier exemplaren. Ten oosten van Steenwijk; op/naast de Havelterberg liggen D53 en D54.
We hebben onze auto geparkeerd bij het Papiliorama, klik hier
Bij het gebouw ligt een mooie parkachtige tuin. We wandelen verder, het pad wijst zich vanzelf, tussen de weilanden door. Dan even linksaf een zandpad over en vervolgens via een klein paadje een natuurgebied in.


Het pad gaat door het bos. Ook daar is iets interessants: nee, het is geen pingoruïne, maar de krater van een bominslag. Tijdens de WO II legden de Duitsers hier een vliegveld aan, dat vervolgens grondig werd gebombardeerd door de geallieerden.
Kikkers en andere beestjes zijn er nu heel blij mee.


Verder door het bos, en opeens sta je aan de rand, met een geweldig uitzicht op de hunebedden.


Er loopt dus een doorgaande weg langs de beide steenhopen, maar deze route is wel zo mooi.
Halverwege de Havelterberg ligt D54, de kleinste van de twee, een dikke 12 meter lang.


Tijdens de Tweede Wereldoorlog werd het hunebed ter bescherming onder een berg zand verscholen. De kelder is nooit wetenschappelijk onderzocht.
Dit in tegenstelling tot de bijna 19 meter lange D53. Hier heeft Van Giffen honderden potscherven gevonden. Daaruit bleek onder meer dat dit hunebed zeer lang achtereen is gebruikt, vanaf 3300/3350 v. Chr. tot en met 2900/2850 v. Chr.


Ook nu wordt het hunebed intensief gebruikt. Bijvoorbeeld om op te voetballen. Dit hunebed werd in de oorlog beschermd: de stenen werden één voor één in een grote kuil gelegd, om daarna afgedekt te worden met een zandlaag. Misschien is heden ten dage schrikdraad een optie?

Nog één vraag houdt mij bezig. Tot nu toe leek het alsof de bouwers een voorkeur voor hoge plaatsen hadden: lekker droog. Maar dit hunebed lijkt op het laagste punt te liggen. Nou is het geen sinecure om die keien ook nog eens die berg op te rollen, dat begrijp ik ook wel, maar zou er nog meer achter zitten? Waren deze mensen misschien gewoon lui? Gaven ze niet zo om vocht? Was het er toch wel droog? Leek het ze een goed idee om van de berg over de hunebedden uit te kijken? Het blijft een raadsel: wel zo leuk.

Havelte ligt in de gemeente Westerveld, Drenthe
D53:
 N 52 47.549
 E 006 13.081

D54: 
N 52 47.551
E 006 13.081  

Foto's: P.M. van der Ploeg