maandag 27 januari 2014

Gevonden voorwerpen: hier ophangen.

Even voor kerst liepen man en ik door de Folkingestraat in Stad. Op een hoek hing een groot rood bord.


Wat mooi! Simpel maar briljant. En, daar heeft iemand tijd aan besteed. Eerst dat bord in elkaar timmeren. Rood verven, want dat valt goed op. Schroeven indraaien (of haakjes), om de gevonden spulletjes aan te hangen. Nadenken over de tekst en die zo mooi mogelijk erop schrijven met een geschikte stift. Ophangen.
Waarschijnlijk heeft die persoon ook gemerkt dat er in de winter veel weeshandschoenen rondzwerven. Ook geschikt voor sleutels, jassen en dassen, en loslopende kinderen. (Waar is je mama? Weenie).

We hebben hier in het dorp een prachtig initiatief dat De Aanpakkers heet. Ik ga ze dit blogje mailen. Want het lijkt me een goed idee dat wij ook zo'n bord krijgen. In het winkelcentrum bijvoorbeeld.
Beter goed gejat dan slecht bedacht, nietwaar?

zondag 26 januari 2014

Soep: courgettesoep

Wie ons volgt op Twitter weet dat wij tijdens de zomermaanden regelmatig thuiskomen met grote voorraden groente en fruit: langs de weg gekocht bij van die (houten) stalletjes met een blikje, doosje of jampotje voor het geld. Honesties heten zulke kraampjes in het Engels, zo'n mooi woord dat alles omvat.
Niet ver van ons huis kopen we courgettes: soms zo groot als een halve honkbalknuppel. Ik maak er jam van (ja echt, met citroen, lekker) en soep.
Ook nu zijn er courgettes te koop, we kijken maar even niet waar ze vandaan komen. Voor de soep heb je bij voorkeur één grote nodig, of twee kleintjes. Maar zoals meestal: het is geen wiskunde, dus alles gaat bij benadering.

Snijd een sjalotje fijn en fruit de snippers zachtjes aan in wat zonnebloem- dan wel olijfolie.




Snijd de steelaanzet en het kontje van de courgette(s) en snijd hem/ze in kleine blokjes. Voeg toe aan de sjalotjes. Nu zo'n 3 á 4 minuten laten bakken, af en toe omscheppen.



Voeg water toe (1 liter) en 2 blokjes kruiden- of groentebouillon. Deksel op de pan, aan de kook brengen en 15 minuten laten koken.



Daarna de pan even van het vuur halen, met de staafmixer net zolang pureren totdat je een gladde soep hebt.


dampende soep, nu nog opleuken.

Eventueel nog even opwarmen. Schep in een kom.
Voor het lekker kun je snippers of blokjes ham toevoegen en een dot créme fraîche op je soep scheppen. Ik denk dat gebakken spekjes ook wel smaken, dat moet ik nog eens proberen. Leef je uit!

De soep was deze keer nogal dun uitgevallen, dat hangt natuurlijk van de grootte van de courgette af. Je kunt ook slechts een 1/2 liter water met 1 blokje toevoegen, het is maar wat je zelf het lekkerst vindt. In ieder geval heb je in een mum van tijd wat warms voor de lunch, hartstikke mager (behalve de créme en de ham en de spekjes dan, maar een kniesoor die daar op let) en verder vast ook wel gezond.

zaterdag 25 januari 2014

Delfzijl: Muzeeaquarium

Bij alle berichten over aardbevingen in Groningen en het faillissement van Aldel zou je haast gaan denken dat er niets leuks is in Delfzijl. Fout gedacht.
Aan de voet van de dijk ligt een hartstikke leuk museum met echt voor elk wat wils. Het is deels gehuisvest in een oude bunker.


Aan de buitenkant kun je het al zien: alles is welkom. Iedereen die iets interessants heeft brengt het naar het museum en daar krijgt het een plekje;

harpoen, walvisvaart


Eenmaal binnen begin je bij de afdeling archeologie. En wat staat daar? Juist, een hunebedje. Dit hunebed is afkomstig uit Heveskesklooster en werd gevonden tijdens archeologische opgravingen in 1982-1986. Het bijzondere ervan is dat de ingang aan de korte kant is, en niet aan een van de langere zijkanten.

een heel schoon hunebed

Dan moet er een keuze worden gemaakt. Ga je door de deur het aquarium in of ga je verder met archeologie?
De vissen maar eerst.



Ik ben niet zo van de vissen, maar zo'n uitstalling van wat er in de Noordzee zwemt vind ik altijd wel aardig: kathaaien, hondshaaien, tarbot, zeebaars, noem maar op.



En dan zo'n enorme kreeft, geweldig toch? Overal hoor je het kabbelen van water, het is geheimzinnig duister. We zitten nu in het bunkergedeelte.

Door een andere deur en we zijn weer op de archeologie-afdeling.


Ze hebben echt mooie dingen, de uitleg is duidelijk, helemaal goed.

De volgende afdeling is geologie. Vitrines met stenen en prachtige mineralen in de mooiste kleuren. Er zijn panelen met uitleg over vulkanen, over hoe de aarde zijn vorm kreeg, enz.

kleurtjes

Door een nagebouwde druipsteengrot, met het rustig klateren van water, de trap op en we komen op de schelpenafdeling. De grootste schelp die je kunt bedenken naast een microscopisch klein gevalletje. In allerlei vormen. En weer kleur, kleur, kleur. De aarde is zo rijk.



Nu naar het zeevaart gedeelte. Visserij, er staat een nagebouwde brug en overal staan modellen.


Ook is er aandacht voor het zeevaartonderwijs en voor kustverlichting. Een wereld op zich, met onbegrijpelijke apparaten en overal foto's.

De twee overgebleven afdelingen bewaar ik voor een volgende keer (op een gegeven moment heb je je verzadigingspunt bereikt). Ik loop langs de geschiedenis van Delfzijl, met nadruk op de Franse periode én een tijdelijke expositie over de band tussen de Oranjes en Delfzijl. Er staat aardewerk en er is een vitrine vol uniformen.


Beneden naast de hal staan tafeltjes, een koffiezetautomaat en een goed gevulde boekenkast. Ook is er een winkeltje, met zakken schelpen, mineralen, kaarten, boekjes en nog veel meer moois.
Dit is een fijn museum voor kinderen die zich nog in de magische periode bevinden en voor grote mensen. Mocht je in de buurt zijn, ga er dan beslist eens heen.

Aan de andere kant van de dijk bevindt zich een hotel/restaurant, met uitzicht over de Eems. Het is ons tot nu toe niet gelukt er een kopje koffie te drinken, maar we blijven het proberen. Verslag volgt.

site van het museum



dinsdag 21 januari 2014

Uitgelezen: De wet van Spengler

Jaap Scholten: De wet van Spengler.

Dit is een boek over het belang van familie. Semi-biografisch heet het en dat betekent dat Scholten dicht bij zichzelf blijft. Dat leverde een prachtig boek op.
Het verhaal wordt verteld door Frederik, de tweede in een rij broertjes. Frederik woont in Hongarije, is getrouwd en heeft twee kinderen. Zijn oudste broer Julius komt op bezoek om de volgende dag mee gaan met een jachtpartij bij de buurman. Daar komt niet veel van terecht: Julius voelt zich ziek en gaat zienderogen achteruit. Met enige spoed reist hij weer terug om in Nederland vrijwel meteen opgenomen te worden. Zijn ziekte blijkt ernstig.
De beschrijving van die periode (en het vervolg op de diagnose) wordt afgewisseld met herinneringen aan hun jeugd: 5 broertjes die opgroeien met een zwaar depressieve vader en een moeder die zich een slag in de rondte werkt om het gezin draaiende te houden. De buitenwereld is vijandig; de broers zijn voornamelijk op elkaar aangewezen. Gelukkig zijn er de grootouders, waar ze zo nu en dan een adempauze beleven. Na het overlijden van hun vader worden de jongens naar hun grootouders in Twente gestuurd. Deze mensen wonen op hun landgoed, zoals generaties voor hen dat ook hebben gedaan; met vooroorlogse gewoontes en doordesemd met de lucht van dikke sigaren, port en whisky. Het leven daar is een vluchtheuvel, met alle ruimte voor spannende (jongens-)dingen: rondrijden in de auto's, vuurtjes stoken, jagen, voor de kippen zorgen en een groot huis om in te keten.
Als de broers volwassen zijn zwerven ze uit over de hele wereld. Julius echter keert terug om zich met zijn gezin te vestigen op het landgoed van de inmiddels overleden grootouders; hij wijdt zich aan het herstel van het huis en de gronden. Frederik doet in Hongarije hetzelfde met zíjn grondbezit. 
De ziekte van Julius doet de broers terugkeren naar Twente. Hun onderlinge band is sterk, ze gaan nog steeds voor elkaar door het vuur, maar ze worstelen met het uiten van hun gevoelens. Alleen de jongste (Boris) wijkt daarin af.

Zo blijkt dan ook hoe de positie in de rij (Oudste, Tussenkind, Nakomertje) van invloed is op je rol in het gezin. Ook als volwassene ontkom je daar niet aan. De affectieve relatie tussen de broers is het éne belangrijke thema van dit boek. Het andere is het (romantische) beeld van het bewonen en beheren van een landgoed, met alle praktische zaken die daar bij komen kijken. Dit is het soort leven dat Frederik kent, het zit in zijn genen, hij zou ook niet anders willen.

Nee, het loopt niet goed af met Julius. Maar de familie laat zich niet klein krijgen. Zoals hun grootouders destijds hun huis openden, zo staan de overgebleven broers klaar om hun deel in de opvoeding van Julius' kinderen op zich te nemen, ieder naar zijn eigen vermogen.

Drie recensies: die in de Volksrant lovend, die in de NRC negatief en nogal zuur. Wat mij betreft heeft Max Pam de meest correcte geschreven. Lees en denk, over het boek en over familie. 

Volkskrant
NRC
Max Pam


Nawoord:
Ik heb het boek nu voor de tweede maal uit de bibliotheek gehaald. Stel je voor, straks wordt hij uit de collectie gehaald om ruimte te maken voor nieuwere titels. Er zit maar één ding op, ik ga hem vandaag bestellen.

donderdag 16 januari 2014

Soep

Sinds een dag of tien bezoek ik dagelijks een licht hysterische, Amerikaanse website. Deze site beoogt mij op inspirerende wijze bij te staan in de eeuwige strijd tegen rommel en vuil. Ik moet zeggen dat de resultaten tot nu toe verbluffend zijn, maar: nieuwe bezems vegen schoon (om maar in het jargon te blijven). Aan de andere kant: we vallen onder de noemer CHAOS (Can't Have Anyone Over Syndrome) dus mij hoor je niet klagen.
Vandaag kreeg ik de opdracht aan inspirerende zinnen te denken en die op te schrijven. Een kolfje naar mijn hand.
"Andre luu bent ook luu". "'t Is nait altied kovvie mit kouke"; ik noem er maar wat.

Eén van mijn meest favoriete zinnen is: Soep is altijd goed.
Bijvoorbeeld als je wat hongerig bent, of ziekjes, of natgeregend, of kleums. En, soep past prima in allerlei modieuze diëten.
Je kunt natuurlijk best tussen de middag een blikje opwarmen of er een pakje tegenaan gooien, doen wij ook regelmatig. Maar zelfgemaakte soep heeft toch iets extra's. De komende tijd geef ik hier een paar recepten voor supermakkelijke, supervlugge soep, die net zo zout en vet is, als je zelf wilt. En het kost ook nog eens bijna niks. De hoeveelheden kun je aanpassen: ik maak graag een ruime hoeveelheid, dan kan een ieder nemen wanneer hij/zij wil: tussen de middag, na het werk, en vooral, bij lekkere trek.

Tomatensoep (met paprika)
Snijd een sjalotje in kleine fliepjes. Ja, een ui mag ook, rood, wit, wat je maar in huis hebt. Doen we niet moeilijk over. Verwarm in een pan met dikke bodem een beetje (olijf-) olie. Fruit hierin de sjalot op laag vuur. (Wat het echt lekker maakt is een stengeltje bleekselderij in boogjes meebakken, maar let op, selderij is vrij prijzig. Het kan heel goed zonder.)
Ik heb het fruiten getimed: na 4 minuten waren de stukjes glazig en geurig.



Gooi hierbij twee blikken hele tomaten, of tomatenstukjes. Wat je maar in huis hebt, de staafmixer maakt er straks korte metten mee. Ik heb er ook twee stukken geroosterde paprika uit een pot bijgemikt, maar dat hoeft niet. Zet het vuur hoger, laat de tomaten even lekker pruttelen, daar worden ze wat zoeter van.



Dit duurde zo'n 5 minuten. Voeg daarna een halve liter bouillon toe, of, zoals ik deed, een halve liter water en een bouillonblokje (groente-, kruiden- of runderbouillon). Twee laurierblaadjes erbij, deksel op de pan en zachtjes 15 á 20 minuten laten koken.



Haal de pan van het vuur, vis de laurierblaadjes er uit en zet er de staafmixer in: laat hem draaien tot alle stukken zijn fijngemalen. Kijk uit voor gloeiende spetters!



Proef: nog extra zout en/of peper? Extra lekker: in je kom een dot créme fraîche of room.
Wil je minder, gebruik dan één blik, meer betekent meer blikken tomaten en meer water + bouillon.
Bij tijdgebrek is dit een prima basissoep. Heb je meer tijd, dan kun je er vermicelli, soepballetjes, peterselie, ringetjes prei en/of maiskorrels aan toevoegen. Eet ze.

Dus: koop bij de volgende supermarktronde een aantal van die blikken. Kun je meteen aan de slag, als je opeens lekkere trek krijgt.


maandag 13 januari 2014

Oude mensen...

Twee jonge mensen op een foto.



Dit zijn mijn opa en oma, in een periode dat ik nog niet een begin van een gedachte was. Eigenlijk sta je er zelden bij stil dat je (groot-)ouders een heel leven hadden, voor je bestond. Zo langzamerhand schuiven man en ik richting grootouder-leeftijd, en als vanzelf verschuift daarmee ons perspectief.

Sinds ik geblesseerd ben, denk ik elke ochtend aan mijn grootouders. Dat komt zo:
Als kind en jonge puber logeerde ik regelmatig bij mijn opa en oma. Elke ochtend bracht mijn opa mij een kopje thee op bed. Fris geschoren, geurend naar aftershave, gekleed in pantalon, overhemd, vest en jasje, natte haartjes gekamd, klaar voor de dag. Eerst had hij thee naar mijn oma gebracht, en vaak hoorde ik ze rustig praten. Op zich was het wel fijn, thee op bed, dat kreeg ik alleen maar op mijn verjaardag. Was het om 6 uur, 7 uur? Ik weet het niet meer, maar vroeg vond ik het wel. Later hoorde ik dat mijn opa dat hun hele, getrouwde leven heeft gedaan. Ik nam het voor kennisgeving aan; soms dacht ik er met verwondering aan.
Tot vorige week. Vanwege mijn ontsteking moet ik drie keer per dag een pil slikken; voor het beste resultaat graag goed verdeeld over de dag, met iets te eten erbij. Dat levert de volgende sliktijden op: 07.00, 15.00 en 23.00 uur. Geen probleem, zou je zeggen, behalve dan dat ik als gevolg van een medisch incident enkele jaren terug heel veel slaap nodig heb. Om zeven uur 's ochtends ben ik echt ver weg.
Toch lukt het. 's Morgens vroeg komt man met een glaasje water, een beschuitje met jam en een pil. Hij reikt me het bordje en het glaasje voorzichtig aan en wacht geduldig tot ik alles naar binnen heb gewerkt.




Ik denk dan aan mijn opa en oma en kijk met verbazing naar onszelf. We zijn zomaar al-een-beetje-oude-mensen geworden. Het ontroert me ook. En ergens ben ik een beetje trots, alsof we een soort mijlpaal hebben bereikt.
Je hebt geluk, als iemand je elke ochtend een glaasje water en een beschuitje brengt.




zondag 12 januari 2014

Mazzel

En dan zit je zomaar opeens op de bank. Been omhoog. Met het dringende advies van de huisarts het kalm aan te doen. Alsof ik een keus had.
Nu, 10 dagen later, is dat rustig-aan-doen een stuk moeilijker. Na moeizaam hobbelen met twee krukken, rondscharrelen met één kruk en voorzichtig hinkepotend op beide beentjes, loop ik bijna weer normaal.

Er liggen 2 krukken op zolder: altijd handig

Tijd om alles op een rijtje te zetten en mijn zegeningen te tellen.
Ik had een forse ontsteking vlak boven mijn enkel. Die had zich natuurlijk ook ergens anders kunnen manifesteren: in mijn longen bijvoorbeeld, of in mijn hersenen, of op een andere nare plaats. Dus wat dat betreft had ik mazzel nummer 1.
Op 2 januari besloot ik naar de huisarts te gaan. De dienstdoende praktijk was hemelsbreed 40 meter van ons huis. Ik hoefde niet drie dagen te lopen, of uren achterop een brommertje over zandwegen te hobbelen. Ik woon niet in Syrië, waar ziekenhuizen gebombardeerd worden. Aangezien ik niet heb kunnen kiezen in welk land ik geboren werd is dat wel mazzel nummer 2.

Ik ben van 1959. Kijk mij eens lekker spelen in de sneeuw (winter '61-'62).




Maar gedurende mijn hele jeugd was ik elke winter ziek. Niet alleen griep en verkoudheden, maar ook bronchitis en longontstekingen kwamen voorbij.
Was ik 50 jaar eerder geboren, dan had ik deze leeftijd wellicht niet gehaald. Voor mij kwam penicilline op tijd: mazzel nummer 3.



De pillen konden we meteen bij de apotheker halen, 100 meter verderop. Daar hoeven we geen envelopje met geld voor over de toonbank te schuiven, hoewel het eigen risico ook voor ons er flink inhakt. Dat gaat ten koste van andere, leukere dingen, maar hé, we kunnen het tenminste opbrengen. Dit in tegenstelling tot een groeiend aantal mensen in Nederland. Dat is misschien mazzel voor ons, maar ook een schande; een toenemende tweedeling in de gezondheidszorg. Overigens: we wonen niet in Griekenland of Spanje, waar medicijnen domweg op zijn, of onbetaalbaar voor veel mensen. Dat is dan mazzel nummer drie.

De antibiotica doet zijn werk. De medicijnen zijn én betrouwbaar (mazzel nummer 4) én de bacterie die mij zo ziek maakte is niet resistent (mazzel nummer 5).

Op hoeveel geluk mag een mens rekenen? En is het allemaal geluk? Ongelukken zitten in een klein hoekje, ziek worden doen we allemaal. Het is wat er daarna gebeurd, waar we wel degelijk invloed op hebben. Een goede gezondheidszorg is voor elk mens van levensbelang. Realistisch gesproken: ik ben er nog niet, morgen kan alles anders zijn. Maar ik heb het geluk in een rijk land te wonen, waar de meeste dingen goed geregeld zijn. Mij hoor je niet klagen.

zondag 5 januari 2014

Borger: het Hunebedcentrum (binnen)

Het Hunebedcentrum in Borger is leuk!




Ik ben er in korte tijd twee maal geweest: één keer om de expositie binnen te bekijken, en één keer om de buitenboel langs te lopen. Vandaag een verslagje over de binnenexpositie.
Er wordt aandacht besteed aan alle aspecten van het leven tijdens de Trechterbekercultuur, voor zover bekend, want veel blijft nog een mysterie. Reconstructies van huizen, levensgroot en op schaal:



 een hunebed
 


 en een vlakgraf,



 behoorlijk wat archeologische vondsten




maar ook een historisch overzicht van wat er met de stenen gebeurde, toen de hunebedden onttakeld werden.



Zoals tegenwoordig gebruikelijk in musea, was het wat lawaaierig, maar echt storend was het niet.

Bij de uitgang is een alleraardigste museumwinkel, met veel boeken en kaartjes, maar ook ongelofelijk fijne prullaria zoals mammoetknuffels en andere levensbehoeften.

We hebben thee en koffie gedronken in het restaurant, waar een levensgrote mammoet staat opgesteld. Ik heb hem even geaaid. Jammer hoor, dat ze uitgestorven zijn. Kortom, op zich was het een geslaagde middag.


Wat er aan vooraf ging:
In de hal staat de balie waar je toegangskaartjes kunt kopen. Dan loop je niet zomaar verder, nee, de ingang bestaat uit een gesloten deur, met daarvoor een rood lint, tussen twee paaltjes gespannen en, in ons geval, een strenge dame.
Nadat ik de (tamelijk prijzige) entreebewijzen had gekocht, besloot ik eerst mijn jas op te hangen en even naar het toilet te gaan. Mijn reisgenoten "mochten" van de mevrouw al wel naar binnen...
Toen ik terug kwam was de deur geopend. Ik stapte naar binnen en kwam in een tamelijk grote filmzaal. Op de bovenste rij zaten mijn jongens, met achter hen de strenge juffrouw. "Daar is ze" joelde ze opgewonden. Ik keek rond en zag aan de overzijde een deur, met daarop "Expositie" Daar moest ik dus heen...
"Ik zou niet zover naar beneden gaan, mevrouw"  zei Juf. "Jawel" zei ik vriendelijk doch ferm "want ik kom voor de expositie en die is daar". "Ja, maar de fílm!" riep ze uit. "Ik kom niet voor de film, ik kom voor de expostie" zei ik nogmaals. "Maar hij is zo leuk! Gaan jullie nu ook weg?" Dit tegen de jongens die overeind schoten en achter mij aan draafden. "Ja, dat moet" zei mijn oudste op stellige toon. "Moet dat?" vroeg ze verbaasd. Achter haar liep in gebukte houding een mevrouw richting uitgang. Kennelijk fluisterde ze wat, want Juf riep, de wanhoop nabij "En nou moet die andere mevrouw ook al naar de WC!". Inmiddels hadden we de deur bereikt, ik drukte de klink naar beneden, en opende hem. Daarachter begon het museum. De mevrouw bleef eenzaam en verbijsterd achter.

Later vroeg oudste zoon: "Wat was er eigenlijk mis met die film?"  Nou, niks waarschijnlijk. Het zijn meestal informatieve filmpjes met re-enactment, voor de bezoeker die bij nul begint. Ik hou er gewoon niet van.

Het was wel grapig hoor, maar ik vind het ook dieptreurig. Ik houd niet van dat gekat, van reaczeurders en reaguurders en het afbranden van alles en iedereen, maar jongens! dit kan echt niet.

Samenvattend:
 - om de ingang van een museum te verstoppen achter twee balies, een politieversperring én een Cerberus getuigt niet van klantvriendelijkheid. Want Hallo! ik ben de klant, ik betaal een fors bedrag, ben ik welkom of niet?

- Bezoekers hoeven niet opgevoed  noch aan het handje meegenomen te worden. We waren drie volwassen mensen, we kunnen zelf wel wat.

- Als bezoeker wil ik graag zelf uitmaken waar ik naar kijk of niet, in welke volgorde, en in welk tempo.

- Als er een film draait, wordt de deur eveneens gesloten. Je hebt dan maar te wachten. Betaal je 8 euro, kun je niet naar binnen. Staan we soms op de trein te wachten?

- Ik begrijp het belang van vrijwilligers. Zonder hen kunnen vele musea hun deuren wel sluiten. Maar het museum is er niet om vrijwilligers status te verlenen, of een leuke vrijetijdsbesteding. Vrijwilligers werken vóór het museum, het juiste woord is hier: dienstverlening.

Conclusie: het Hunebedcentrum is leuk. Het is tevens het meest klantonvriendelijke museum dat ik heb meegemaakt.
Ik was van te voren gewaarschuwd en dus voorbereid. Ik hoop voor u hetzelfde.

site hunebedcentrum
 nog een bezoeker