woensdag 30 december 2015

Wandelen in Belingwolde: boerderijen en andere bedrijven


Woonwijk, winkelcentrum, bedrijventerrein... We zijn inmiddels zo gewend dat onze omgeving strak is ingericht, dat we haast zouden vergeten dat het ook anders kan. In een dorp als Bellingwolde zie je nog de "oude" manier van ontwikkeling: ik noem het maar organisch. Daar zijn bedrijven gebouwd op de plaats waar een ondernemend type woonde, of zich vestigde. Dus heb je een afwisseling van woonhuizen, winkels, pakhuizen en noem maar op.

In een agrarische omgeving zie je veel boerderijen; dat lijkt logisch maar ook dat verandert. Even zo goed: langs de Hoofdweg staan er vele. Met die grote voorhuizen zou je het haast vergeten, maar een boerderij is één groot bedrijfsgebouw.


Tijden veranderen, en de gebouwen veranderen mee.




Het woonhuis is weg, in en om de schuur wordt nog gewerkt. Andersom gebeurt ook:


Zonder schuur staat er nog steeds een flinke woning. Toch vind ik het een schokkend gezicht: alsof er een ledemaat ontbreekt.



Het linker gedeelte van dit rijtje bevatte ooit een bakker. Dat moet je maar net weten, te zien is het niet meer. Alleen de serre-achtige constructie aan de voorgevel doet een voormalige winkel vermoeden.


In tegenstelling tot deze winkel, hierop staat het tot in de eeuwigheid vermeld:




En dan zijn er de duidelijk herkenbare bedrijfsgebouwen.


Deze staat bij een woonhuis. Man herkent er een remise in, maar ik denk dat het iets anders was.

Even verderop staat een behoorlijk groot pakhuis.


Opgeknapt en omgebouwd biedt het nu ruimte voor meerdere bedrijven.

Van woonhuis naar bedrijf kan ook:



In deze prachtige villa zitten nu huisartsen, een apotheek, fysiotherie, dieetzorg en vast nog wel meer.

Wat opvalt is het aanpassingsvermogen van mensen. Gaat het één niet meer, dan doe je wat anders. En juist dat garandeert het voortbestaan van de panden en daarmee ook de leefbaarheid van het dorp.
Misschien zouden bestuurders en planningscommissies daar eens over kunnen nadenken?


Foto's: A.B. van der Ploeg en van Aag zelf.

zaterdag 19 december 2015

Beilstein: een roze kerk.

Met de Kerst in het verschiet is er weinig tijd voor andere zaken dan versieren, poetsen, boenen, boodschappen doen en repeat.
Bij het opruimen stuit ik nog steeds op folders, kaarten en boekjes van onze vakantie in Traben-Trarbach. Dus vandaar even een kort stukje.

We zijn dit jaar in Beilstein geweest. Dat ligt iets ten zuiden van het vermaarde Cochem, aan de oostelijke oever van de Moezel. Op de WDR is een reisprogramma: Wunderschön Noemeenplek, daar zagen we dit plaatsje voorbijkomen. En inderdaad: het is prachtig. Tegen en in de rotsen gebouwd, met nauwe slingersteegjes en overhellende vakwerkhuizen.
Bovenaan staat een klooster, dat van de karmelietessen was.




geschiedenis van het klooster

In de kerk is een aparte kapel ingericht voor de Zwarte Madonna, een Maria-beeld uit de 12de/13de eeuw.



Nu zijn wij in heel wat kerken en kloosters geweest, maar never-nooit-niet zag ik er één die zo volkomen roze was!
Het schip heeft roze zuilen:


De banken hebben roze kussens:


Het orgel is met roze omgeven:


En ook de kapel:


Daar word je toch blij van?

Al met al valt er weer veel te leren: wat zijn karmelietessen, waarom heten ze zo? (naar de berg Karmel dus), en hoe zit dat met die Zwarte Madonna?

foto's: A.B. van der Ploeg

maandag 7 december 2015

Gebedel in Trier

Voruige week zijn we een weekje weg geweest. Zo zijn we onder andere naar de kerstmarkt in Trier gegaan.


Trier heeft een prachtige, rijkversierde binnenstad. Maar waar ik woedend over word, elke keer opnieuw, is het gebedel. Ook nu weer: op verschillende plekken zaten vrouwen op hun knieën, de handen tot een kommetje gevouwen, te wachten op een aalmoes.
Waarom, vroeg ik me af, word ik daar toch zo kwaad over?
Om te beginnen is er die roerloze non-activiteit: "ik besta, dus geef me geld". Volslagen a-religieus opgevoed, betrap ik mezelf op een door en door protestante reactie: doe maar iets voor de kost. Al verkoop je de straatkrant, werken zul je! In het zweet uws aanschijns, enz.  (Dat had ik ook niet achter mezelf gezocht). Trier is zeer katholiek, dus daar hebben we al een verschil. Kom ik nog op terug.



En dan dat knielen. Kennelijk helpt dat ter verhoging van de opbrengst, maar waarom? Ik vind het afschuwelijk, en heb de neiging om te zeggen: "Sta eerst eens fatsoenlijk op!" Volgens mij vinden de meeste mensen het nogal ongemakkelijk.
En daar gaat het natuurlijk om. Iemand vraagt je op zijn knieën om geld, en om maar snel van dat nare gevoel af te zijn, geef je iets. Waarschijnlijk volkomen onbewust van het feit, dat dit dus een fraai staaltje manipulatie is, dat getuigt van inzicht in de menselijke psyche. En dáárom word ik zo kwaad. Ik heb er namelijk de pest aan gemanipuleerd te worden, ga ontzettend dwars doen en werk niet mee.





Nog even over dat verschil tussen protestant en katholiek. Voor zover ik weet is het in Nederland over het algemeen verboden om te bedelen. De grondgedachte is, dat dat in ons land niet nodig is, omdat we een vangnet hebben in de vorm van sociale voorzieningen. Sociaal-christelijke politiek. Bedelende junks en daklozen worden gedoogd, mits het niet de spuigaten uit loopt. Maar hoe zit dat dan in Trier, en, zoals iemand zei, bijvoorbeeld in Rome? Wordt het daar gedoogd of mag het ook echt? Want het uitdelen van aalmoezen staat natuurlijk goed op je cv als je voor de hemelpoort verschijnt. Er zijn nog steeds mensen die echt geloven dat er armen zijn ten behoeve van rijke mensen, opdat die goed kunnen doen (tot nu toe heb ik alleen Amerikanen zulke kolder horen verkondigen, maar ook in Europa zullen ze nog wel rondlopen).



Ik ga maar eens een rondje bellen, vragen aan mensen die daar wonen, of zij weten hoe het zit.

Goed, ik weet nu waarom ik kwaad word. De volgende vraag is; geef ik voortaan?

woensdag 18 november 2015

Nuttige handwerken

Afgelopen zomer waren man en ik in een kringloopwinkel in Vlagtwedde. Daar vond ik een kleedje, ik heb het meteen gekocht.



Een simpel gevalletje, niet bijzonder mooi, wat moet je daar nou weer mee? En hoe zit het met "minder spullen?"

Zoals met zoveel spullen: dat borduurwerkje staat voor iets.

Het eerste handwerkje dat ik op school maakte was zo'n kleedje. Iets kleiner, en ik had voor oranje en groen gekozen, maar verder een kopie van dit werkje. Tijdens een van onze vele verhuizingen en de daar aan voorafgaande selectieprocedure heb ik hem waarschijnlijk weggegooid.

Ik zat op een tamelijk moderne Lagere School. Desalnietemin: vanaf de derde klas gingen de meisjes twee maal per week naar een ander klaslokaal, waar de juf van de eerste/tweede klas zat te wachten. Haar eigen leerlingetjes waren dan al vrij. Twee keer drie kwartier kregen wij dan "handwerkles". Voornamelijk breien en borduren, eerst rechte lapjes en rechte steken, later ingewikkelder patronen.
Vooral het breien was een drama: we breiden met katoen op stalen pennen. Als het dan warm was werd zo'n werkje een vod in die zweterige handjes. Onervaren breisters trekken de draad vaak strak aan: de steken wilden dan niet meer over de naalden glijden. En o wee, als je een steek had laten vallen. Dan stond je in de rij bij juf's bureau, die geduldig al die gevallen steken weer opraapte.
Als je niet genoeg opschoot met je werkje moest je het mee naar huis nemen om daar verder te breien (wat inhield dat veel moeders al dan niet een stukje uithaalden en er een aantal naadjes bijbreiden).



oefenlapjes plm. 1940-'50, door Es

En de jongens dan? Ja, die gingen leuke dingen doen met de meester: timmeren, kleien. In de zesde klas heb ik daar mijn beklag over gedaan, bij de meester. Ik vond het gewoon niet eerlijk: ik wilde ook wel timmeren. Hij lachte wat, maar er veranderde niets.


merklapje, door zus Wee

Door dat handwerkregime had ik zo'n hekel gekregen aan breien, dat ik het jaren niet meer gedaan heb. Tot mijn zeventiende ongeveer. Toen kocht ik acryl garen bij Warenhuis Thomas (soms mis ik die winkel!) en breide een-twee-hup, een trui voor mezelf. Zonder patroon, gewoon eigen ontwerp. En toen nog één. En toen ging ik echt los. "I like making things" zei laatst een deelneemster in Pointless. En zo is het.

Handwerken staat niet meer in het lesprogramma. Is dat erg? Welnee. Overal kun je cursussen volgen en op internet staan zoveel tutorials en filmpjes. Ik leer op één middag meer dan ik ooit op school heb geleerd. Maar een beetje jammer is het misschien wel: om met elkaar in een kring rustig te zitten prutsen, het had wel wat.

geboortelap



zondag 8 november 2015

Wandelen door Bellingwolde

In steden en grotere dorpen werden huizen vaak met wijken tegelijk gebouwd (Er heerst hier krimp, vandaar dat ik in de verleden tijd spreek). Zo'n wijk is dan later makkelijk in de tijd te plaatsen; immers, de stijl van de woningen is kenmerkend voor de tijd waarin ze werden gebouwd.
In lint- en streekdorpen zoals Bellingwolde, de Pekela's en Vriescheloo is dat anders.
Waar een perceel vrijkomt wordt een huis gebouwd, naar de smaak van de eigenaar en de mode van de tijd. Zodoende is een wandeling door Bellingwolde een voortdurende afwisseling.

Allerlei namen gaan dan door je hoofd: villa, rentenierswoning, herenboerderij, doorzonwoning, jaren-30-woning, boerderette, arbeidershuisje, bungalow. Het wordt een soort bouwgeschiedenispuzzel: zet in chronologische volgorde:












Van sommige weet ik het niet precies, maar op internet is veel te vinden, bv op het monumentenregister.




Het is vooral het blauw dat dit huis zo mooi maakt. Die raampjes bovenaan: ik vind het net Mondriaan.


Er zijn ook mensen die niet van pottekijkers houden, die hebben een grote haag voor hun huis. Dan zie je alleen een (heel mooi) bovenlichtje.



Dat snap ik wel, en ik probeer zo discreet mogelijk te fotograferen. En bij deze sorry voor de overlast. Maar ja, oude huizen hebben geschiedenis, en de geschiedenis is van ons allemaal.


foto's: A.B. van der Ploeg en van Aag zelf





donderdag 5 november 2015

Het Medisch Circuit

Toen ik, na alarmerend hoge bloedsuikerwaarden, bij de huisarts verscheen, zei ze: "En dan gaat u nu Het Medisch Circuit in". Dat klonk licht dramatisch. Wat stond me te wachten?

Na een half jaar heb ik zo'n beetje een indruk hoe het gaat.
De huisarts bepaalt het beleid van de behandeling. Aan de praktijk is een diabetes-verpleegkundige verbonden, die mij onder haar hoede nam. Vooral in het begin ging ik daar vaak heen, bloed prikken, waarden bekijken, pillen voorschrijven, méér pillen en nog meer.... Informatie te over, met folders en veel praten.

prikkers, meetapparaatje, gaasjes

Voor de medicijen ga je (uiteraard) naar de apotheker. Ook hier veel informatie en begeleiding, met folders over hyper en hypo, voedingsadviezen.
Ik mocht naar de diëtiste. Eigenwijs als ik ben, heb ik daar tot nu toe voor bedankt. Dat is een privé-afwijking van me. Ik verbeeld me graag voldoende van voeding te weten. Ga er vooral heen. Even zo goed: die diëtist staat ook voor mij klaar.
Eén keer per jaar krijg je een uitgebreid onderzoek, één keer in de drie maanden een kleinere variant. Dit heeft de praktijk uitbesteed aan een derde partij, in mijn geval Certe.

de ingang

Buisjes bloed, meten is weten, dus wegen, urineonderzoek, voetonderzoek, praten en informeren. Op het lab in Groningen wordt alles onderzocht. Daar kijkt een internist naar de uitslagen. Hij/zij geeft gevraagd en ongevraagd advies aan je huisarts. Ook daar zijn dus mensen bezig voor jou.


bloed prikken

Eén keer in de twee jaar worden er oogfoto's gemaakt. Dit om je netvliezen te controleren, die kunnen namelijk door de diabetes aangetast raken.

oogfoto-apparaat

De foto's worden bekeken door een oogarts, de uitslag gaat weer naar de huisarts.

Ik heb voor het eerst een griepprik gekregen, dat leek ons verstandig. Staat ook tot mijn beschikking.

Tenslotte is het verstandig om naar een pedicure te gaan, of een podoloog. Dat is de enige deskundige, die je zelf moet betalen. Je moet heel goed op je voeten passen, dat is me inmiddels wel duidelijk.

In het begin komt er dus ontzettend veel op je af. En daarnaast was ik in ieder geval erg beroerd van de medicijnen, met veel pijn. Maar ja, ik geef (bijna) nooit op, en nu gaat het uitzonderlijk goed.

"Ja, maar je komt nooit meer uit dat Medische Circuit!" Nou en? Al die mensen die voor mij klaarstaan, moet ik daar over gaan klagen? En die 8 pillen die ik elke dag moest slikken zijn niet lang geleden uitgevonden, voor mij dus op tijd. En ze werken!
Zullen we het even hebben over de zorg voor diabetici in andere landen? Waar je, hoe goed je ook bent verzekerd, voor elk bloedonderzoek minstens 80 euro moet betalen? Waar geen medicijnen te krijgen zijn? Waar geen zorg meer is? Of waar je, als je arm bent, gewoon pech hebt, en geen zorg krijgt?
Bovendien, je hebt de zaken zelf in de hand, Zeker, het is moeilijk om goed te koken en te eten, als je niet fit bent, maar hup, doorzetten!
Als ze langs willen komen, en het komt niet uit, zeg dat dan: je komt wel op het spreekuur. Als een tijdstip niet uitkomt maak je een nieuwe afspraak. Stel vragen: wat zijn dat voor medicijnen, wat doen ze voor me? Je beheert zelf je agenda, en je kunt altijd overleggen. Zij zijn deskundig, doe er je voordeel mee, maar je bent zelf de baas. En prijs je honderdduizendmaal gelukkig: je hebt een chronische ziekte, bad luck, maar je woont hier.




donderdag 29 oktober 2015

Uitgelezen: Eiland- Pieter Aspe

Ik ben dol op lijstjes. En gelukkig, in boekenland wemelt het van lijsten: 100 boeken die je gelezen moet hebben, 1000 boeken die je gelezen moet hebben, The Big Read-lijst, Longlists, Shortlists, etc. etc.
Tijdens de periode dat ik me te ziek voelde om veel te lezen heb ik wel braaf interessante recensies en boekenlijstjes bewaard. En nu was ik weer zover: naar de bibliotheek mét een lijstje. Een soort van, wel te verstaan


"misdaadglossy"


Ik vermoed dat ik dit ergens heb uitgescheurd tijdens de Maand van het Spannende Boek.
De eerst genoemde titel stond op een plank te wachten: meenemen dus.



Ik ben hier snel klaar mee. De bovenstaande misdaadglossy noemt dit een politieroman van niveau. Dat is dan wel het niveau van de gevallen regen op een zomerse dag in de Sahara. De plot gaat wel, daar ligt het niet aan. Het taalgebruik is houterig. De personen zijn geen mensen van vlees en bloed, maar karikaturen.
Politici zijn corrupt, kunstenaars dragen extravagante kleding, mannen zijn kettingrokers die er bij voorkeur één opsteken op plaatsen waar het niet mag, ze drinken voortdurend Duvel en whisky, en zijn geobsedeerd door seks. De enige man die wel eens mineraalwater drinkt in plaats van bier is homo. Vrouwen zijn dom, angstig en/of slachtoffer van mannen. Gelukkig worden ze daar dan van bevrijd door, jawel, een man, óf door een vrouw, die dan wel lesbisch is.
Beter werd het niet, toch heb ik het uitgelezen. Man is niet verder gekomen dan een tiental pagina's. Wikipedia toonde, dat meneer nog veel meer titels op zijn naam heeft staan. Waarom?!
En toen opeens snapte ik het. Het is gewoon een soort Bouquet-reeks! Maar dan niet met Lie-hiefde, maar met moord en doodslag. Een Bouquet-reeks voor male chauvinist pigs. En dat ben ik nu eenmaal niet. Bovendien: soms heeft een mens behoefte aan simpel.
Fijn, als de wereld zo overzichtelijk is. Op naar het volgende boek.

maandag 26 oktober 2015

Wandelen in Bellingwolde (2)

De afgelopen weken zijn we verdergelopen langs de Hoofdweg in Bellingwolde. Zo troffen we op 13 september de Magnuskerk open. Er zou een orgelconcert plaatsvinden, de voorbereidingen waren in volle gang.


De kerk heeft een opknapbeurt gehad en voldoet nu weer aan de eisen van deze tijd. Zo is er een keukentje geplaatst, wel zo handig bij alle activiteiten die er tegenwoordig plaatsvinden.
Een groot bord met foto's deed verslag van de verbouwing van de kerk en van de restauratie van de toren. Maar het mooiste vond ik de uitstalling van allerlei gereedschap, op de vloer langs de muur.







Er hing een papier bij met de namen van de verschillende gereedschappen: eeuwenoude termen.




Er werd zoveel mogelijk door vrijwilligers gedaan, maar waar nodig werden vaklieden ingeschakeld.
Die kleine uitstalling deed me denken aan de afbeeldingen die je wel vaker in (oude) kerken ziet. Deze bijvoorbeeld

Petrus- en Pauluskerk Loppersum

Sommige mensen beginnen dan meteen over (verborgen) symboliek van Vrijmetselaars, zeker als er sprake is van passer en/of winkelhaak, maar dat boeit mij niet zo. Ik denk dat de ambachtslieden die aan de betreffende kerk hebben gewerkt gewoon trots zijn op hun vakmanschap. En terecht.

Nog even rondkijken en dan weer naar buiten



die draai op het eind: ook zo mooi

Om de kerk heen liggen en staan wat oude grafzerken


Met een ruiter:



Komaan, we lopen weer verder. We kunnen nog kilometers vooruit hier.


Foto's: M. Bos en van Aag zelf.

zaterdag 24 oktober 2015

Suiker-overload

Wie wat bewaart, die heeft wat. Ik ben dan wel aan het opruimen en weggooien, maar niet alles verdwijnt in de kliko. Dus toen zoon, vanwege zijn hobby (modelbouw), vroeg of wij nog groene grebbels hadden, dook man al snel een potje op.

dit wordt een grasveldje

Het potje was een oud exemplaar van Hak, rode kool met appeltjes. Waarschijnlijk uit de jaren 80.


"Kom," dacht zoon, "ik koop er eens een nieuw potje bij, en dan vergelijken. Dat is misschien wel leuk."



Nieuw-ontworpen etiketje, met frisse appel er op, ziet er goed uit.
"Lees nu de ingrediëntenlijst maar eens" sprak zoon, toen hij me enige tijd later de twee potjes overhandigde. Eerlijk waar, ik kon mijn ogen niet geloven. Kijk zelf maar:







Ik zal het even zwart-op-wit vaststellen: de hoeveelheid suiker is bijna vertweevoudigd! Omgerekend: in dat kleine potje zit 40 gram suiker ( en dan ben ik aardig, ik heb het naar beneden afgerond).

zo ziet 40 gram suiker er uit

Ik moet even schreeuwen hoor: DAT IS BELACHELIJK!

Dus geen potje Hak, als we aan het eind van de dag een beetje te moe zijn om uitgebreid te koken. En vooral nóg beter opletten als we boodschappen doen.


foto's: van Aag zelf