maandag 27 juli 2015

Diabetes

Ja, het was stil hier. Dat komt: ik was ziek. Nee, maak dat: ik ben ziek.
Eerst wist ik het niet. Ik was alleen maar moe. En ik dronk veel, maar dat heb ik altijd al gedaan. Toen ontstond er een vermoeden. En uiteindelijk wist ik het eigenlijk wel, maar ik had er geen zin in. Mijn favoriete gezegde is: Als je gaat dokteren, word je patient. En wie wil er nu patient zijn? Ik heel erg niet.
Dus ik parkeerde dat Vervelende Vermoeden netjes buiten mijn dagelijkse gedachtenstroom en ging gewoon verder. Af en toe keek ik stieken of het er nog was. Niets veranderd, daar stond het vervelend te wezen. Bah, gauw wat anders gaan doen. Tot ik nog eens keek en er een rode vlag stond te wapperen. En de week daarop zwaaiden er twee rode vlaggen. Ik zag eigenlijk ook niet zo goed meer. Zucht. Dan maar een afspraak maken.
Het Vervelende Vermoeden werd een Feit. Een tamelijk Ernstig Feit zelfs.  "We beginnen rustig met twee tabletjes" zei de huisarts lakoniek, en mompelde wat over hoe ik nu "het medisch circuit" in zou gaan. Maar toen ik zei dat ik de daaropvolgende week op vakantie zou gaan, naar het Buitenland nog wel, werd ze ernstig, schreef een brief die ik bij me moest houden en gaf me een preek over tijdig naar de huisarts ter plaatse gaan en zaken van leven en dood. Ok, doen we, zei ik braaf en ik fietste gauw naar huis.
Er werd nog even bloed geprikt, dat naar het lab werd gestuurd en hup, daar gingen we: op vakantie, fijn! Alleen jammer van de bijwerkingen van die pillen: al snel wist ik precies waar alle openbare toiletten van de omgeving waren.
Halverwege de vakantie belde de praktijk op: de labuitslagen waren binnen en ze wilden weten of ik nog niet in het ziekenhuis lag (of dood was neergevallen, maar dat zeiden ze er niet bij). Ze waren erg ongerust. Maar nee, behalve last van de bijwerkingen ging alles prima, ik huppelde soepeltjes tegen de bergen op. Vreemd is dat hoor, ziek zijn en er geen sjoege van hebben.
Enfin, om het kort te houden: ik zit nu in dat circuit en heb al veel geleerd. Inmiddels slik ik zeven verschillende pillen (meer dan mijn bejaarde vader en schoonmoeder samen), heb ik een pillendoos en ben ik veelvuldig hondsberoerd.




Mijn arme lichaam kermt en kraakt onder al dat farmaceutische geweld. Maar, ik heb wel meer energie dan voorheen. Geduld, geduld en doorzetten maar.

Er viel dus niet veel te verslaan. Nergens niet van. Nou ja, ik heb alle Spensers van Robert B. Parker gelezen (51 stuks).




Ik heb een trui gebreid (nog even in elkaar zetten).




En ik heb besloten dat ziek-zijn niet betekent dat ik me tot een slaperige vegeteer-toestand laat beperken. Dus, kalm aan, en weer opnieuw beginnen. En die verslagen, die komen dan wel weer.