donderdag 27 augustus 2015

Memorabilia: een pannetje

Langzaam maar zeker trek ik door het huis met sop, werkdoek en borstels. Plank voor plank, kast voor kast: leeghalen, afsoppen, uitzoeken, terugruimen.

In de servieskast in de keuken staat dit pannetje.


Ik heb het nog niet zolang. Het komt uit de boedel van mijn tante Jee.
Even een stukje familiegeschiedenis: tante Jee is op latere leeftijd getrouwd met mijn opa Bee. Ze woonden in een flat in Groningen. Toen mijn opa overleed bleef tante Jee daar wonen, totdat zij enige tijd geleden helaas moest verhuizen naar een verzorgingshuis. De familie van haar kant regelde de verhuizing, de aangetrouwde kant (mijn familie dus) verdeelde de achtergebleven erfstukken, en leverde de flat opgeruimd en schoongemaakt op.
Zus Wee en ik werden uitgenodigd te komen kijken: misschien was er ook iets voor ons bij? Het was een treurig gezicht, de resten van een mensenleven verspreid door een onttakelde woning. Op het aanrecht stond een uitstalling van plastic koelkastdoosjes, een verbogen vergiet, een vermoeide theeketel én dit pannetje. Op de een of andere manier leek dat pannetje symbool te staan voor het leven van mijn tante Jee.

Ik dacht aan mijn braadpannen thuis. Dit is de grootste die ik heb.






Ter verduidelijking heb ik ze even op elkaar gezet.





Die grote pan, die associeer je met foto's in de Allerhande of Libelle: vrolijke etentjes met vrienden, allemaal even goed gekapt en gekleed, met stralend witte beugelbekkies. Of familiediners op hoogtijdagen, drie generaties rond de tafel. Met zo'n pan koop je volgens mij ook een stukje illusie.

Beetje flauw ook, zo vaak gebruik ik die knoeperd niet. Even wat realistischer, mijn meest gebruikte pan:




Daar kan hij nog steeds minstens twee keer in.
Het lijkt een beetje zielig, zo'n één-, misschien twee-persoonspannetje. Maar ik vind hem vooral dapper. Dat pannetje zegt: ik mag dan misschien wel alleen zijn, maar ik houd ook wel van een malse gehaktbal of een lekkere sudderlap.
Ik heb de grootst mogelijke bewondering voor mensen die na een lange dag werken in een leeg huis komen en die dan eens lekker voor zichzelf gaan koken.
En ik heb altijd bewondering gehad voor mijn tante Jee, die ondanks tegenslag en ziekte onverstoorbaar zichzelf bleef, die doorging met wat zij belangrijk vond en er elke dag weer wat van probeerde te maken. Daarom: Hulde aan het pannetje!


woensdag 19 augustus 2015

Larochette

Op de tweede etappe van onze vakantie reden we door Larochette, in Luxenburg. Op het eerste gezicht een doorsnee stadje: links huizen, rechts bedrijven. Een kern met een school en een kerk.



En daar tegenover:


Parkeren, uitstappen en klauteren maar. Deels een ruïne...


Deels gerestaureerd...



Ademloze bewondering voor de 13de eeuwse bouwvakkers.


Ik waande me even in Kruistocht in spijkerbroek.


Larochette (Fiels, Fels) ligt in het Luxemburgse Kanton Mersch.
Foto's: A.B. van der Ploeg en van Aag zelf.

dinsdag 18 augustus 2015

Vakantiefoto: Staring

Op de eerste dag van onze vakantie reden we naar Vorden. Op Stalhouderij/Camping De Goldberg hadden we een trekkershut gereserveerd.



In het centrum van Vorden staat een beeld van Anthony Christiaan Winand Staring, landheer van De Wildenborch, landbouwkundige en dichter. Hij leefde van 1767 tot 1840.


Nooit van gehoord? Nou, misschien wel hiervan:

Sikkels blinken, Sikkels klinken,
Ruischend valt het graan.
Zie de bindsters garen,
Zie in lange scharen
Garf bij garven staan.

Vooral de eerste regel zal bij veel mensen (boven de vijftig) nog wel een gevoel van herkenning opleveren. Het is een gedicht van de hand van Staring dat werd opgenomen in de klassieke liederenbundel "Kun je nog zingen, zing dan mee".



Ik zat wat te peinzen over die regels. De landbouw is zo veranderd, dat het voor de meeste mensen volslagen onduidelijk zal zijn waar dit over gaat. Bovendien is de voedselproductie (helaas) ook een ver-van-mijn-bed-show geworden.

Nou waren wij afgelopen weekend in het Yeb Hettema- museum in Firdgum. Er stond een uitstalling van oude landbouwwerktuigen, met plaatjes uit Het boek van Piet van Dam.


Zeis, sikkel, een haarhamer, maar ook een mechanische constructie, waarmee het kaf van het koren werd gescheiden (het blauwe gevaarte links op de foto).

landbouwwerktuigen staan links achter

 Man en ik hebben dit nog net een beetje meegemaakt. Waar ik woonde zaten de boeren toen volop in de ruilverkaveling. Kleine, gemengde bedrijfjes waren het, met wat koeien in de wei, melkbussen langs de weg, de schapen een eindje verderop, een paar varkens in de schuur (en soms één op de ladder), ga zo maar door. Na de mechanisatie kwam de automatisering, met tegenwoordig de melkrobot, en volledige computergestuurde varkensstallen
Het is als in het lied van Wim Sonneveld: ik wist niet dat het voorgoed voorbij zou gaan.

Staring was een vooruitstrevende landbouwkundige, maar ook een romanticus. Of hij die twee eigenschappen vandaag de dag nog met elkaar had kunnen rijmen?