woensdag 30 november 2016

Appels en peren

Enige tijd geleden las ik een artikel in de krant over het teveel aan appels en peren.

lees hier maar.

Het eindigt met de oproep 10 kg appels en peren te kopen, en wat tips om die emmer vol fruit te verwerken.  We stonden op het punt een weekje weg te gaan, dan is zoiets niet handig, dus ik sloeg het artikel op.
Later las ik nog een ander stukje: een appelteler die wanhopig vertelde dat zijn gebruikelijke afnemer zijn appels niet wou "omdat ze te groot zijn". In het voorjaar had een hagelstorm het grootste gedeelte van de bloesem vernield. Weinig appeltjes aan één tak betekent veel groeiruimte. Dus, hup, daar gingen ze; grote blozende wangen, waar niemand in wil bijten. Die meneer heeft het hele jaar dus voor niets gewerkt. En waar moeten zijn appels nu heen?

Eenmaal weer thuis gingen wij in gestrekte draf naar een Landwinkel in de omgeving. Het was volop herfst, maar binnen was het al helemaal winters ingericht.

de site van de winkel

Appels en peren in alle soorten en maten. Mijn oog viel op zakken met 5 kg "moesperen" en "moesappels".  Dat is fruit dat niet als handfruit kan worden verkocht, omdat er een plekje op zit, of omdat de vorm niet perfect is, of, ja hoor, omdat het formaat te groot is. Precies wat ik zocht.



Zo'n zak kostte 2,50 euro. Ik zocht er nog wat losse handappels bij, we kochten kaas en worst en een schattig chocolade kerstboompje en koek van de beroemdste bakker van Groningen. Een prachtige wijnstok mochten we gratis meenemen: "decoratiemateriaal".



Stomtoevallig las ik die avond over een "Brown Betty". Lang leve internet, ik vond diverse recepten, waaronder deze van de befaamde Mary Berry. (het recept wordt afwisselend "echt Engels", dan wel "echt Amerikaans" genoemd, reuze authentiek dus).

klik hier en bakken maar

Gemaakt van dunne schijfjes appel en oud brood, een echt restjesgerecht.



Het gebakken broodkruim geeft het gerecht een heerlijke structuur, we vonden het allemaal verschrikkelijk lekker.

Betty 

  Met slagroom, custard, yoghurt, of wat je maar in huis hebt. Ultiem comfortfood.



Ik maakte van 1 kilo peren jam met speculaaskruiden. Van de volgende kilo ga ik jam met gember maken. Beide recepten vond ik op internet.

Anne van Papilles et Pupilles heeft een heerlijk recept voor clafoutis met appel en gedroogde pruimen:
verrukkelijk!










Ik heb nog een aardige stapel liggen, maar dat komt wel goed. Door de muesli, in de cake, op de boterham, door de salade, gaat u maar door. Van de appels die ik overhoud maak ik sap, en daarvan maak ik gelei. Die is overal voor te gebruiken: op de boterham, over de taart voor een glanzend laagje, door de jus bij varkensvlees.

Denk je toch: 10 kg is echt teveel, dan kun je natuurlijk ook samen met iemand gaan appelen: gezellig een kook-/bakmiddag, met pannenkoeken toe.

En kom aan, het is de tijd van geven en delen. Voor buiten, in de boom. Snijden, touwtje er aan en een dagje binnen laten drogen, dan verschimmelt het minder gauw.



NB: ook op recepten rust copyright, en sommige koks zijn daar erg fel op. Vandaar de linkjes, en niet het recept.


maandag 21 november 2016

Vakantie: een onzichtbare grens

Ons bungalowparkje lag op een schiereiland. Voor de korte route kies je voor de pont, de lange route loopt rond over het gehele schiereiland.

Het was raar hoor, het puntje behoorde bij West-Duitsland, de rest was DDR. En toen we een eindje gingen rijden, om daarna rond te kijken in Dassow, een stadje verderop, kregen we een behoorlijke cultuurschok. Die grens, die is er niet meer. Het schijnt een muur geweest te zijn, van drie meter hoog en drie kilometer lengte, dwars over het eiland. Niets meer van over, behalve ergens een monumentje. We reden een weggetje in, een gehucht door en bats, we waren in een andere wereld. Vervallen loodsen, en wat huizen. Golvend landschap, omgeploegde velden, klaar voor de winter. Hier en daar nog groen, van nog te oogsten bieten. Zo stil was het.



Pas later bedacht ik: geen prikkeldraad, geen hekjes. Geen mijn grond, jouw grond (en ook geen masten). Wat wist ik eigenlijk van de landbouw in de DDR? "Geleide plan-economie". Zo'n begrip uit mijn middelbare schooltijd, dat dan opeens naar boven komt. Maar we hebben het toen voornamelijk over de USSR gehad. Hoewel de rest van het toenmalige Oostblok wel naar dat model zal zijn gevormd, wéét ik het niet echt. En ik begrijp donders goed dat wat ik toen te horen kreeg gekleurd werd door de mores van die tijd. Dus nogmaals: wat wist ik er eigenlijk van? Niets, helemaal niets.
Uiteindelijk hebben we één, als zodanig herkenbare boerderij gezien, en die was indrukwekkend groot (en oud).

Over de landbouw heb ik op Wikipedia een klein stukje gevonden: lees hier

We reden door een ander land, dat was ons al wel duidelijk. Bij Dassow aangekomen namen we een afslag te vroeg. In plaats van in de hoofdstraat terecht te komen reden we langzaam een zijstraat in.




 Langzaam ja, want snel zou niet gaan.



Het was alsof we in een verhaal van John Le Carré waren terecht gekomen. Het weer was beroerd, hoor, donker, nat en koud. We roken de houtvuren. De huizen waren meest goed onderhouden, met hier en daar een vervallen pand ertussen, ook dat is niet ongewoon. Ooit moet het een rijk stadje geweest zijn.


De kerk was oud en tamelijk groot en nog steeds aanwezig,


Wat maakte alles nou zo anders? Ik denk het gebrek aan kleur. Geen bloemen en/of planten voor de ramen. Geen schemerlampen aan, alvast lichtjes voor de sfeer. Geen pompoenen, overgebleven van Allerzielen en Allerheiligen. De gordijnen potdicht en ondoorzichtig. Grijs, grauw, afwerend. Gesloten, dat was het. En toen begreep ik ook wat buitenlanders bedoelen als ze zeggen dat Nederlanders zo open zijn. Want dit hier was volkomen het tegenovergestelde. Je kunt nog zoveel lezen, films en documentaires kijken, maar twee minuten rijden door die straat en je voelt het in je botten: heel erg foute boel.

Niet veel foto's nee, en die zeggen ook niet wat we voelden. Maar geloof me, die mensen vinden het absoluut niet leuk, als er iemand staat te fotograferen.






Ik heb nu een heleboel vragen. En niet over de politiek, of over de staatscontrole over alles en iedereen, maar praktische vragen. Want: hoe ging dat dan, toen? Er is nu, aan de rand van het dorp, een Penny (supermarkt), die op zich al een belevenis is. Maar hoe zag de dorpswinkel er voor de Wende uit? Hoe zal het zijn om na zoveel jaren een bedrijf te leiden met winstoogmerk? Hoe ging de boer de nieuwe tijd in? Wat was zijn grond? Wie zouden zijn afnemers worden? Waar kreeg hij zaaigoed? Vragen die mensen zich af hoe lang deze fase gaat duren? Wat er hierna komt?

Ik realiseer me nu pas wat een enorm project het geweest moet zijn en nog steeds is. Of lagen er plannen klaar, voor áls? (het was tenslotte geen Brexit).

Je gaat een weekje op vakantie om wat bij te komen en opeens wordt je wereldbeeld een stukje verder ingekleurd. Het was erg indrukwekkend. Dat is mooi.

zondag 13 november 2016

Vakantie op Priwall

Al jaren gaan wij begin november een weekje weg. Dat bevalt ons heel goed. Om te beginnen is het dan het allerlaagste laagseizoen met als voordeel dat de prijzen ook laag zijn. Het weer is over het algemeen nog goed, koud maar droog, de bomen hebben nog herfstkleuren. En er is nog een voordeel (vind ik dan). De plaatsen die wij bezoeken hebben als het ware twee gezichten. Het toeristische plaatje en het achter-de-schermen plaatje, waarin de bewoners hun eigen gang gaan: kinderen naar en van school, boodschappen doen, werk, huishouden, met de buren kletsen. Het dagelijkse leven van mensen in een ander land, dat in het hoogseizoen verstopt gaat achter de drukte. Dat vind ik nu eenmaal interessant om te zien.

foto van een eerdere novembervakantie
Dit jaar zijn we eens niet naar de Eifel of de Moezel gegaan, maar de andere kant op, naar de rand van de Oostzee: naar het schiereilandje Priwall, tegenover Travemünde.




We hebben een huisje gehuurd in een park aan het strand. En al huren we meestal bij dezelfde organisatie, het is altijd weer een verrassing wat je aantreft.

De huizen zijn een soort Zweedse stuga's.


Veel ramen, veel licht. En ja, we zijn in Duitsland, dat betekent vaak elektrisch koken. Ik ben nogal van het (gas)vuur, maar we redden ons er wel mee.


Wat opvalt is dat hier zoveel mensen fietsen. Logisch, voor de boodschappen en de markt moet je even met de pont naar de overkant en dan is een fiets wel zo makkelijk. Daar is wat op bedacht.


Fietsenstanders aan de muur. Nooit eerder gezien, terwijl het zo voor de hand ligt.

Naast de voordeur zat een haakje. Na enig peinzen besloot ik dat ik daar mijn natte paraplu aan kon hangen. Waar zou het anders voor zijn?


Wat het aller-, allerfijnste in Duitsland is? De bakkers! Elke ochtend bij het eerste rondje met de hond haalt man verse knapperige broodjes. Hier op Priwall kan dat bij een stalletje tegenover de ingang van de camping.



De foto is niet zo duidelijk, maar ja, om half acht 's ochtends en een hond aan de riem? Dan lukt het allemaal nog niet zo. De broodjes waren wel gelukt. Die kun je ook laten bezorgen, dan moet je een stevige tas klaarhangen, naast de voordeur. Daar is dat haakje dus voor!

Van de reeds genoemde pont hebben we veelvuldig gebruik gemaakt. Denk je elke dag met de auto naar de overkant te gaan, koop dan een weekkaart, dat kan dan uit. Maar ga ook een keer lopend, dat is zo leuk!



En dan het weer: dat was dus niet zo best. Maar je kunt ook zeggen dat we op wintersport zijn geweest en dan valt het alleszins mee. Mooie plaatjes toch?




Het was zo heerlijk, en we hebben in de vier á vijf dagen dat we op pad konden best veel gezien. Zo dichtbij en toch een andere wereld. Wordt vervolgd.