maandag 13 februari 2023

Jykke, honden-liefde van mijn leven

 Ik ploeg mijn Twitter archief door. Het begint ergens in 2011, het jaar waarin wij naar Friesland reden om onze nieuwe pup op te halen. Na een paar dagen kreeg hij zijn naam: Jykke. 

Een beertje van een hond, wat was hij leuk en lief en vernielzuchtig en eigenwijs.

 
 Vier jaar later hebben wij hem moeten laten inslapen. Het was een drama, het was het ergste wat ik ooit 
gedaan heb. Hij vocht en vocht tegen de slaap die hem overviel, ik hield zijn grote kop in mijn armen tot
hij er niet meer was.

Jykke's dood heeft me gebroken, ook de dood van een hond kan dat teweegbrengen. Ik heb het mezelf tot op de dag van vandaag niet vergeven. Het kon niet anders, maar toch had ik iets moeten verzinnen.

Krap een jaar later haalden we Finn, een teefje van bijna 7 jaar. Ik weigerde de dood te laten winnen. 'Al dat verdriet!' zeiden mensen. En al de vreugde dan, die Jykke ons ook had gegeven, moest ik dat dan maar weg vlakken?  Finn is een schat, ze bleek ook nog een enorme troost te zijn.  

Finn

 

En nu lees ik dan weer over de streken van Jykke, hij hield bijvoorbeeld van lawaai maken. Hij liet stenen bloempotten van de stenen trap vallen, pats, want dat knalde zo leuk. Hij liep graag over pas bevroren plassen, want dat kraakte zo lekker. Hij sloeg met zijn poten in regenplassen, want dan kreeg je luchtbellen, die hij ook weer kapotsloeg.

Dat was allemaal weggezakt. Ik herinnerde me alleen nog die afschuwelijke ogenblikken in de behandelkamer van de dierenarts.

Nu kan het. Nu heb ik ruimte genoeg voor goede herinneringen. Gelukkig hebben we de foto's nog. De allermooiste hond van de wereld.






zaterdag 11 februari 2023

Beter, Best, Belatafeld

Het werd opeens voorjaarsachtig. De buitentemperatuur was gestegen, de vogels zongen; we besloten er op uit te gaan. 

Doel: een middeleeuws kerkje waar we wel eens omheen hadden gelopen, maar nog niet binnen waren geweest.

Onderweg zagen we hier en daar in een weiland verkiezingsborden van de partij waar wij zeker niet op zullen stemmen.

De tekst luidt: Elke Dag Beter. 

Beter dan wat? Beter dan gisteren? We hadden gisteren een prima dag, dank u. Beter dan vandaag? We hadden vandaag een heerlijke dag, dank u. En overmorgen dan, nog beter?

Een vraag; voor wie beter? Niet voor de boeren waar wij ons eten halen, 'hobbyboeren' worden zij door Karolain en de haren genoemd, want niet mega, en mét zorg voor dierenwelzijn en zulks meer. Dat is niet het soort beter dat die Bulk Boeren bedoelen.

Ze bedoelen ook niet beter voor de natuur of voor het milieu, want dat is allemaal flauwekul, zeggen ze, het gaat toch prima?

Zeg eens, wanneer is het eigenlijk genoeg? Wanneer komt het moment 'Beter hoeft het niet' ? Want een heleboel zaken worden alleen maar beroerder.

Wanneer zijn de grote bedrijven tevreden? De megaboeren, de toeleveringsbedrijven, de exportbusiness?

Dat zal niet gebeuren, denk ik. Rupsjes-nooit-genoeg, die altijd meer willen, en meer en meer.

Ten koste van alles en iedereen, behalve zichzelf. 

Ik doe er niet aan mee, fuck up met die lege slogans en die verborgen agenda's en die lobby-praktijken. 

Ik had een prima dag, dank u wel. 

 


maandag 28 november 2022

Naakte kunst

Er hangen/hingen (dit afhankelijk van de waan van de dag) schilderijen in het gemeentehuis van Purmerend. Afbeeldingen van vrouwen met ontblote borsten. Er zijn mensen die zich daar aan storen, ze voelen zich er ongemakkelijk bij. Werkelijk?

 Ooit nam ik bij wijze van verjaardagsfeest voor de jongste een aantal jongentjes mee uit kamperen op een veldje van Staatsbosbeheer. We gingen op zoek naar wilde paarden in een naburig bos, gelegen achter een borg. Helaas konden we ze niet vinden, wel "wilde' schapen, waar ze ook heel tevreden mee waren. De grond rond de borg was wat formeler, er stonden twee beelden. Ik wees ze er op, ze groepten er omheen. 


 

'Naakte kunst!' riep N. opgewonden. Ik vroeg hem hoe hij dan beelden van menselijke figuren met kleren aan noemde? Aangeklede kunst? Hij raakte wat in verwarring, maar bleef erbij, dit was naakte kunst. De jongens stonden onzeker giebelend rond het beeld, 12 jaar en dan een ontblote borst in volle zicht, dat was wat. Ik liet ze een poosje kijken, daarna gingen we terug naar de tenten. De term 'naakte kunst' is hier sindsdien een gevleugelde uitdrukking, meestentijds voor obligate tuinbeelden die teruggrijpen op klassieke tijden.

Ik ga het hier niet hebben over de sexualisering van het vrouwenlichaam in de kunst en in de media, dat hebben al velen voor mij gedaan. Overigens lijkt er zich een inhaalslag voor te doen mbt het mannenlichaam.

Ik wil het hebben over de fascinatie van kunstenaars voor het menselijk lichaam. 

Ik heb een korte periode aan modeltekenen gedaan. Het is meer dan tien jaar geleden en ik mis het nog steeds.

Wij, enthousiaste amateurs en professionals, tekenden modellen van diverse leeftijden, jonge vrouwen, middelbare mannen, een vrouw van in de zestig. Tijd is relatief, maar hun lichaam getuigde juist van het absolute karakter van tijd. Ziekte, operaties, hormonale veranderingen, en voor alles de zwaartekracht vormen en tekenen die eenheid van botten, spieren en ander weefsel.  

 




 

Ikzelf houd van lijnen; de boog van de ribbenkast, de spieren in een kuit, de complexiteit van schouders en knieën. Eindeloos zijn de variaties in mens zijn. 

 



Een lichaam is zo sterk, daarbinnen klopt het hart maar door en door en door. Een lichaam is zo kwetsbaar. Plotseling zijn er rode strepen, die van een operatie getuigen. Na een lange tijd van afwezigheid was het lichaam van een model structureel veranderd: ziekte. 

We leven allemaal in een voortdurende memento mori.

Mijn favoriet was een man van in de vijftig, type duurloper. Alleen maar spier en geraamte. Dankbaar tekenen was dat, heerlijk.


 
 
 Gedurende al die tijd heb ik nooit enige behoefte gehad die mensen aan te raken. Niet voor een knuffel, laat staan dat ik enige sexuele associaties had. Ik heb ook nooit een medeleerling betrapt op ongepast gedrag. Wel waren veel mensen in mijn dagelijkse omgeving wat ongemakkelijk met die hobby van mij. 'Helemaal bloot?' vroeg een vriendin geschokt. 'Waarom moet dat?' Nou, om het bovenstaande. Om stil te staan bij wat het betekent mens te zijn. Dat mensen zich daar ongemakkelijk bij voelen zegt alleen iets over henzelf. 
 

 
Over de verpreutsing in de maatschappij wordt genoeg geschreven. Wat tegenwicht is op zijn plaats, dunkt me. Verwacht op Twitter en Mastodon dus maar meer afbeeldingen van naakt.
 
 Foto en illustraties van Aag zelf.

 

maandag 14 november 2022

Rotstreek

 Op vakantie, voor een week. Het weer is zonder meer slecht, het waait hard, noem het maar storm, en het regent op diverse manieren, maar nooit zachtjes. 

's Avonds lees ik in De Mitsukoshi's Troostbaby Company, dat op zijn tijd grappig heet te zijn, maar er is ook verdriet, en nog veel meer, ik vind het bekommerend goed.

De man scrolt wat door zijn telefoon. Hij leest iets, begint te praten, aarzelend, geeft me zijn telefoon, ik kijk.

Iemand meldt het overlijden van zijn vrouw, een week geleden, zijn schroom om dit op Linkedin te delen, zijn verdriet. 

De wereld staat stil.

Ik wist dat ze ziek was, met het laatste vliegtuig voor de eerste lockdown vloog ze terug naar Nederland, voor diagnoses en behandelingen. Veel zei ze er niet over, maar ja, ons contact verliep via Whatsapp, die hoeven niet alles te weten. 

In mei was ze jarig, we appten in ons groepje felicitaties, ze deed een wandeling door één van de mooiste steden in Nederland, haar berichtjes lazen vrolijk.

Er was een nieuw kleinkind, ze appte een foto van zichzelf met de pasgeborene en ik schrok, ik vond dat ze er slecht uitzag, maar er gingen geen alarmbellen af.

Of toch wel? Duwde ik het weg? Had ik onvoldoende aandacht (ja dus).

Wel dacht ik daarna regelmatig dat ik het contact weer wilde aanhalen, maar eerst gingen wij op vakantie en daarna was er iets anders, en daarna werd de Man behoorlijk ziek en daarna.....

Dom, dom, dom.

Ze was mijn allerbeste vriendin op de middelbare school. Haar ouderlijk huis was een toevluchtsoord, één van de plaatsen die ik later, bij de psychiater, mijn vluchtheuvels noemde. Samen naar de trein, samen naar school, samen op vakantie.

Ze liep een jaar op me voor, ze ging studeren aan de andere kant van het land, terwijl ik aan het eindexamenjaar begon en hoe langer hoe verder in een zwart gat zakte. Ze trok welgemoed de wereld in, ikzelf was de weg volledig kwijt. En dat was dat.

Ik wilde haar altijd nog vertellen hoe belangrijk zij en haar familie voor me geweest waren, deed dat niet, geen aandacht voor jezelf vragen, niet zo hysterisch doen, de meeste mensen horen liever niets over zulke narigheid, enz. enz.

Toch bleef de connectie bestaan. Een enkele keer troffen we elkaar, vier vrouwen, in steeds nieuwe  rollen: echtgenotes, moeders, mantelzorgers voor ouders, (half-)wezen. En altijd praatten we verder alsof er geen jaren pauze tussen onze gesprekken lagen. Er was een basis. Ooit puberale peergroup, nog steeds herkenning, verwantschap.

Ik appte de andere twee meteen. We waren zo geschokt, bijna sprakeloos. Onze reacties waren eender. Weet je nog, toen... enzovoort. De behoefte om foto's van vroeger erbij te halen. Het begin van het gemis.

 Ik vraag me af of het ook is, omdat zij de eerste is, van ons vieren. Maar nee, het is omdat dit gewoon niet mocht gebeuren. Mensen genoeg waar ik zonder kan. Maar dit wilden we niet. Dit mocht echt niet. 


 1978, bij Old Sarum, met een bejaard Agfa Clack toestel

 

Hoewel niet de eerste keer, weet ik weer niet hoe dit moet. Hoe rouw werkt, hoe om te gaan met gemis. Ervaring in iets waar je geen ervaring in wilt hebben, daar verzet je je tegen, dat zal het wel zijn. 

Er valt gewoon niets zinnigs te zeggen.



 

zondag 30 oktober 2022

Lege Nis

 Na de razernij van de beeldenstorm, waarbij men zich overgaf aan één lange, koortsachtige vernieldrift, begon een periode van opruimen, schoonmaken, kuisen. Onthoofd, aan gruis geslagen, verbrand, alle resten van de eens zo geliefde beeltenissen werden opgeruimd. De kerken werden leeg geveegd, de muren wit gekalkt. 

 


 

Het enige wat nog getuigde van de voorbije tijd waren de nissen in de muur. Onbarmhartig leeg. Overdraaglijk leeg.



Een opppervlakte blijft nooit lang leeg. Een lege nis niet ongevuld. 




Foto's: A.B. van der Ploeg en van Aag zelf

zaterdag 4 juni 2022

Toeval

 Goed, ik nam twee boeken mee uit de bibliotheek. Tamelijk willekeurig gekozen. 

De eerste titel 'Omstandigheden' is van Koos van Zomeren. 


 


Prachtig boek, zoals altijd mooie zinnen, die je allemaal wel met een potloodje zou willen onderstrepen.


Als tweede pakte ik De acht bergen van Paolo Cognetti. Puur alleen omdat ik hem al tijden voorbij zie komen in rijtjes; proberen maar, dacht ik.



Ik begon in Omstandigheden, en las vervolgens op pagina 128 dit:


Hoe is dat? Het gebeurt trouwens steeds vaker, als schrijvers over boeken schrijven, dat ik ze dan heb gelezen of in ieder geval geprobeerd. Dat gevoel van herkenning dat je dan ervaart, is een soort van thuiskomen. Even behoor je tot dezelfde familie. Of, gezien de ontlezing, dezelfde sekte, het is maar hoe je het bekijkt.


zondag 24 april 2022

Ik, een peperkorrel

Op een ochtend meldde ik me in het Universitair Medisch Centrum, voor een door de endocrinoloog aanbevolen onderzoek. Man was bij me, om me na afloop weer veilig naar huis te kunnen loodsen.We werden ontvangen door verpleegkundige H., die tijdens het hele onderzoek aan mijn zijde zou blijven.

In een kleine zaal stonden zo'n tien stoelen, van die grote, waarin je meer ligt dan zit, met allerlei apparatuur eromheen en overal snoeren en kastjes die ziekenhuisgeluiden maakten. De laatste stoel aan de rechterkant was voor mij. Het onderzoek zou als volgt verlopen: ik kreeg een middel (doorslikken aub) dat mijn bloeddruk krachtig zou doen dalen. Om de paar minuten zou H. wat bloed bij me afnemen. Na enige tijd zou het middel uitgewerkt zijn, mijn bloeddruk zou weer stijgen en dan mocht ik weer naar huis.

Ik werd aan apparaten gekoppeld, er werd een lijn ingebracht in mijn rechterarm en het feest kon beginnen. Het duurde enige tijd voor mijn standaard te hoge druk begon te dalen en ik keek wat rond. Tegenover mij kreeg iemand een chemokuur, ik peinsde wat over doodgaan, we babbelden wat. 

Na een poosje begon de druk te dalen, ik voelde me moe worden. Ik herkende de verschijnselen van een vorige keer, toen een AIO mij een vergelijkbaar middel had gegeven. Een gevoel van vervreemding, van onthechting aan je omgeving. Ik kreeg de behoefte mijn ogen te sluiten, een beetje weg te dromen. H. kletste wat met man; om de zoveel minuten pakte ze mijn arm, nam wat bloed af. Alles ging goed.

Mijn bloeddruk daalde en daalde. En toen, opeens, kwam het zwart. Als ik mijn ogen dicht deed lokte er iets. Er was iets dat ik als "ergens anders" ervoer. Er ontstond als het ware een keuze. Ik kon mijn ogen min of meer open houden, er "bij" blijven, of ik kon verder gaan, me naar die andere plek laten voeren. Het trok aan me, het was zo verleidelijk, maar ik had het gevoel dat het niet zonder risico was. Het was er donker, warm en ik werd nieuwsgierig. Misschien was dit wel waar je soms over hoorde, waarover ik gelezen had. En nu kon ik er achter komen wat het was.

Wat te doen? Ik dacht na. Ik lag midden in een ziekenhuis, de beste plek voor zo'n experiment. Als er iets mis zou lopen, zouden er vast alarmen afgaan in de apparaten die mij in de gaten hielden. H. stond naast mij, ze zou me na hooguit twee minuten weer vastpakken, ik zou haar hand voelen en dat zou me wel weer "terughalen" en indien niet, dan zou ze wel merken dat er iets niet goed was.

Ik wachtte tot ze weer wat bloed had afgenomen en liet toen los. Alles om me heen verdween. Ik hoorde de stemmen van H. en man en daarna hoorde ik niets meer. Ik voelde niets, geen lichaam, helemaal niets. Er was alleen het diepste zwart dat ik ooit gezien had en er was warmte. Het was heerlijk. Maar toen merkte ik toch iets, een kleine aanwezigheid, ergens midden in mijn schedel. Wat was dat? 

"Dat is mijn "Ik", dacht ik. Mijn laatste restje bewustzijn. "Dag Ik". Mijn Ik zei niets terug. Ik probeerde die Ik te onderzoeken, zelfonderzoek, maar het lukte niet. Er was te weinig van mij om dat te kunnen doen.

Een kleine Ik. Als een rond, zwart peperkorreltje in mijn brein.

Ik.

Niets

Zelfs geen ik om dat Niets op te merken.

Wat was er het eerst? Het geluid van mijn omgeving of het gevoel? Ervaren dat je een lichaam hebt?  De hand van H. op mijn arm?

Ik deed mijn ogen open. Hoe lang was ik weggeweest? Kort, heel kort waarschijnlijk. Man noch H. hadden ook maar iets gemerkt.

Ik keek op de bloeddrukmeter: 77/35. "Het is nu wel heel laag" zei ik tegen H. Mijn stem klonk nog een beetje raar, als van verder weg, of alsof ik nog niet helemaal terug in mijn lichaam was.

H. keek: "Ja, maar het komt wel goed, hoor. We zien het nog even aan. En daar komt de dokter". Ik hoorde de opluchting in haar stem.

De endocrinoloog werkte zich door het zaaltje, keek hier en daar en kwam eindelijk bij mijn stoel. We praatten wat en toen bleek dat hij me voor iemand anders hield (Patiëntenverwisseling, geen beste beurt, leek me).

H. zei "Mevrouw werd wat ongerust, de bloeddruk is wel erg laag"

Hij wierp een blik op me, zei dat alles goed ging: "Mevrouw is goed bij" en ging weer weg.

"God man, je moest eens weten", dacht ik. Op mijn mentale beoordelingsformulier stond al: 'Vrouwonvriendelijk, slechte bedside manners, kort lontje'. Mijn eindoordeel was nu klaar en helder: niet geschikt. Mocht ik nog verder onderzoek nodig hebben, dan moest ik op zoek naar een andere endocrinoloog.

Vanaf dat moment begon mijn bloeddruk weer te stijgen. Na een poosje kreeg ik een boterham en thee en toen wilde ik wel weer naar huis. Wankel en wel schuifelde ik naar de auto. 

De ervaring had een diepe indruk op me gemaakt. Ik was (en ben nog steeds) blij dat ik het had meegemaakt.

In de dagen erna merkte ik dat ik me dat laatste stukje zelfbewustzijn herinnerde als iets van licht, als een kleine briljant in verder inktzwarte duisternis. Wat een onzin! Hoe kwam ik daar nu weer bij? Het meest waarschijnlijke was dat mijn brein dit zo geconstrueerd had; dat gebeurt met zaken die je hersenen niet goed kunnen plaatsen, ze vullen op en aan en interpreteren een eind weg. (Daarom zijn getuigenverklaringen niet 100% betrouwbaar). Het was hoe dan ook niet waar, er was geen licht, niet in mijn hoofd en niet aan het eind van een tunnel. Punt.

Ooit ging het andersom. Was ik een zich vermeerderend klompje cellen, waarin zich gebiedjes vormden, een clustertje waarin een pulsje ontstond, dat uiteindelijk een hartje zou worden genoemd. Het kreeg vorm, met iets dat armpjes werden en beentjes, een hoofdje. Verbindinkjes tussen die gebiedjes, synapsen en neuronen en verder en verder. Een peperkorreltje.

Niets.

Ik.


Ik doe niet aan God, maar ik accepteer het mysterie en omarm het wonder. Bij deze.