Afgelopen zomer waren man en ik in een kringloopwinkel in Vlagtwedde. Daar vond ik een kleedje, ik heb het meteen gekocht.
Een simpel gevalletje, niet bijzonder mooi, wat moet je daar nou weer mee? En hoe zit het met "minder spullen?"
Zoals met zoveel spullen: dat borduurwerkje staat voor iets.
Het eerste handwerkje dat ik op school maakte was zo'n kleedje. Iets kleiner, en ik had voor oranje en groen gekozen, maar verder een kopie van dit werkje. Tijdens een van onze vele verhuizingen en de daar aan voorafgaande selectieprocedure heb ik hem waarschijnlijk weggegooid.
Ik zat op een tamelijk moderne Lagere School. Desalnietemin: vanaf de derde klas gingen de meisjes twee maal per week naar een ander klaslokaal, waar de juf van de eerste/tweede klas zat te wachten. Haar eigen leerlingetjes waren dan al vrij. Twee keer drie kwartier kregen wij dan "handwerkles". Voornamelijk breien en borduren, eerst rechte lapjes en rechte steken, later ingewikkelder patronen.
Vooral het breien was een drama: we breiden met katoen op stalen pennen. Als het dan warm was werd zo'n werkje een vod in die zweterige handjes. Onervaren breisters trekken de draad vaak strak aan: de steken wilden dan niet meer over de naalden glijden. En o wee, als je een steek had laten vallen. Dan stond je in de rij bij juf's bureau, die geduldig al die gevallen steken weer opraapte.
Als je niet genoeg opschoot met je werkje moest je het mee naar huis nemen om daar verder te breien (wat inhield dat veel moeders al dan niet een stukje uithaalden en er een aantal naadjes bijbreiden).
En de jongens dan? Ja, die gingen leuke dingen doen met de meester: timmeren, kleien. In de zesde klas heb ik daar mijn beklag over gedaan, bij de meester. Ik vond het gewoon niet eerlijk: ik wilde ook wel timmeren. Hij lachte wat, maar er veranderde niets.
Door dat handwerkregime had ik zo'n hekel gekregen aan breien, dat ik het jaren niet meer gedaan heb. Tot mijn zeventiende ongeveer. Toen kocht ik acryl garen bij Warenhuis Thomas (soms mis ik die winkel!) en breide een-twee-hup, een trui voor mezelf. Zonder patroon, gewoon eigen ontwerp. En toen nog één. En toen ging ik echt los. "I like making things" zei laatst een deelneemster in Pointless. En zo is het.
Handwerken staat niet meer in het lesprogramma. Is dat erg? Welnee. Overal kun je cursussen volgen en op internet staan zoveel tutorials en filmpjes. Ik leer op één middag meer dan ik ooit op school heb geleerd. Maar een beetje jammer is het misschien wel: om met elkaar in een kring rustig te zitten prutsen, het had wel wat.
Een simpel gevalletje, niet bijzonder mooi, wat moet je daar nou weer mee? En hoe zit het met "minder spullen?"
Zoals met zoveel spullen: dat borduurwerkje staat voor iets.
Het eerste handwerkje dat ik op school maakte was zo'n kleedje. Iets kleiner, en ik had voor oranje en groen gekozen, maar verder een kopie van dit werkje. Tijdens een van onze vele verhuizingen en de daar aan voorafgaande selectieprocedure heb ik hem waarschijnlijk weggegooid.
Ik zat op een tamelijk moderne Lagere School. Desalnietemin: vanaf de derde klas gingen de meisjes twee maal per week naar een ander klaslokaal, waar de juf van de eerste/tweede klas zat te wachten. Haar eigen leerlingetjes waren dan al vrij. Twee keer drie kwartier kregen wij dan "handwerkles". Voornamelijk breien en borduren, eerst rechte lapjes en rechte steken, later ingewikkelder patronen.
Vooral het breien was een drama: we breiden met katoen op stalen pennen. Als het dan warm was werd zo'n werkje een vod in die zweterige handjes. Onervaren breisters trekken de draad vaak strak aan: de steken wilden dan niet meer over de naalden glijden. En o wee, als je een steek had laten vallen. Dan stond je in de rij bij juf's bureau, die geduldig al die gevallen steken weer opraapte.
Als je niet genoeg opschoot met je werkje moest je het mee naar huis nemen om daar verder te breien (wat inhield dat veel moeders al dan niet een stukje uithaalden en er een aantal naadjes bijbreiden).
oefenlapjes plm. 1940-'50, door Es |
En de jongens dan? Ja, die gingen leuke dingen doen met de meester: timmeren, kleien. In de zesde klas heb ik daar mijn beklag over gedaan, bij de meester. Ik vond het gewoon niet eerlijk: ik wilde ook wel timmeren. Hij lachte wat, maar er veranderde niets.
merklapje, door zus Wee |
Door dat handwerkregime had ik zo'n hekel gekregen aan breien, dat ik het jaren niet meer gedaan heb. Tot mijn zeventiende ongeveer. Toen kocht ik acryl garen bij Warenhuis Thomas (soms mis ik die winkel!) en breide een-twee-hup, een trui voor mezelf. Zonder patroon, gewoon eigen ontwerp. En toen nog één. En toen ging ik echt los. "I like making things" zei laatst een deelneemster in Pointless. En zo is het.
Handwerken staat niet meer in het lesprogramma. Is dat erg? Welnee. Overal kun je cursussen volgen en op internet staan zoveel tutorials en filmpjes. Ik leer op één middag meer dan ik ooit op school heb geleerd. Maar een beetje jammer is het misschien wel: om met elkaar in een kring rustig te zitten prutsen, het had wel wat.
geboortelap |
Toch wilde ik dat ik beter was met handwerk. Doe veel toneel en voor kostuumsmaken is het wel handig als je een beetje handig bent. Zoals naaien of leerbewerken
BeantwoordenVerwijderenJa, de basisdingen, zoals "hoe maak je een trensje", dat mis ik ook wel. Maar internet is een zegen, met al die youtube-filmpjes.
BeantwoordenVerwijderen