Drie van de jongens op deze foto zullen in hun latere leven belangrijk zijn voor mij. Dat zijn mijn opa Bee, mijn opa Kaa en mijn Oom Jee. Zij zaten bij elkaar in de klas. Vriendschap en familie, dat is de link tussen die jongens en mij. Wie had dat toen gedacht?
We beginnen met Opa Bee. Zodra ik zelfstandig kon reizen (vanaf een jaar of negen), fietste ik in de vakanties naar het station. Ik kocht een enkeltje naar mijn geboortestad. Daar aangekomen liep ik óf naar de winkel van mijn opa, óf ik nam de bus naar zijn huis. Daar logeerde ik dan een aantal dagen.
Langs de galerij aan de achterkant waait nog steeds een gure wind.
Ook het uitzicht aan de voorkant is niet echt veranderd. Het geluid van de langsrijdende auto's gaat 24 uur per dag door. Ik lag er vroeger wel eens wakker van, ik was het niet gewend, maar ik vond het niet echt vervelend. Ook toen al hield ik van de grote stad.
Mijn opa was een sober levende man. Hij rookte niet, gebruikte geen alcohol en was vegetarër. Met warm eten kwam tussen de middag dan ook het volgende gerecht op tafel:
Witte rijst met boter en bruine suiker. Soms wel twee keer in de week! Dat vond ik wel lekker. Toen ik daarna weer eens kwam logeren stonden er opeens aardappeltjes, groente en een sudderlapje op tafel. Had ik daar zelf om gevraagd of was er een telefoontje van mijn moeder aan vooraf gegaan? Ik weet het niet meer. En ik vroeg me deze week opeens af wie die maaltijd heeft gekookt. Geen enkele herinnering aan een kokende opa, jammer.
In ieder geval heb ik het nu voor het eerst gemaakt. Ernstig getwijfeld of opa de rijst met water of met melk kookte. UIteindelijk heb ik voor melk gekozen, en ja, de smaak is hetzelfde. Knarsende bruine suiker, de wat rauwmelkse smaak van de boter en de zachte rijst. Ik zie de tafel voor me, een wit kleed erover. Ik hoor de klok tikken. Zo was het dus.
Wat de rijst betref: ik hoef niet nog een keer, dank u beleefd. Maar verder was het een leerzaam experiment.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten