woensdag 19 februari 2020

Jurkje

Een jurkje. Vergeet-me-nietjes-blauw met zilverkleurig borduursel. Wit kraagje, inmiddels vergeeld.




Het lag in de dekenkist in mijn ouderlijk huis. Ooit waren het er twee, mijn moeder heeft er één bewaard. Ik weet niet waarom. Was ze trots? Had ze goede herinneringen aan de dag waarop wij (jongere zus en ik) ze droegen?

Bij het uitzoeken en opruimen schoof zus het jurkje naar mij. Ik nam het mee en deed het in een oude rieten wasmand.

Ik was een jaar of negen. Oom ging trouwen. Zusje en ik mochten bruidsmeisje zijn. Wat trouwen was, wist ik niet zo goed en de functie van bruidsmeisjes ontging me volledig. De mevrouw met wie Oom ging trouwen had ik een paar maal gezien, maar ik kende haar niet.

Van mijn schoolvriendinnetjes begreep ik dat een trouwpartij een geweldig feest was en bruidsmeisje zijn een eer. "Mooi," dacht ik, "dat wordt dus leuk".

Voorlopig gebeurde er niks, totdat zusje en ik door moeder werden meegenomen naar het station. We gingen met de trein naar Assen. Ik kende Assen wel, daar waren mijn amandelen gepeld en was mijn ontstoken oor doorgeprikt. Maar er bleek ook een chique klerenwinkel te zijn, met rekken vol jurken en jurkjes. De winkelmevrouw en mijn moeder overlegden. Zusje en ik moesten wachten, passen, nog meer wachten.

Wat kleren kopen betreft is er veel veranderd. Terugdenkend herinner ik me winkelpersoneel dat over mijn hoofd heen met moeder praatte. Soms mocht ik iets uitzoeken, welke kleur ik het mooiste vond, bijvoorbeeld, maar meer ook niet.
(Bij Kledinghuis Stel in het dorp, waar we wel eens heen gingen, werkte een aardige mevrouw. Zij zag je stáán, ze praatte tegen je, maar luisterde ook. Niet dat ik veel zei, want ik was niet gewend tegen grote mensen te praten, en ik wilde ook niet de verkeerde dingen zeggen. Maar voor de trouwpartij gingen we naar een echte bruidsjurkenwinkel).

Uiteindelijk viel de keuze op dit jurkje. Ze moesten nog op de juiste lengte afgespeld worden en dan naar het naaiatelier. Jammer dat ze niet meteen mee konden, want ik vond ze beeldschoon, het leken wel jurken voor een prinses, met al dat zilver.

Terug op het station moesten we hollen, de trein stond al klaar. We sprongen er in, de deuren gingen meteen dicht. 8 minuten later stoven we ons dorp voorbij. Moeder was met ons in de sneltrein gestapt. Een avontuur! Bij de eerst mogelijke halte stapten we uit. Het was bijna etenstijd. Vervelend, want nu kwam vader in een leeg huis, én de tafel stond niet gedekt. Bovendien kregen zus en ik honger. Maar daar wist moeder wel raad op; bij een kraampje op het perron kocht ze wat te eten. Ik kreeg een hele MARS! Nog nooit had ik zoiets gekregen. In de trein terug (moeder controleerde extra goed of dit wel een stoptrein was) at ik hem op.

Op een dag lagen de jurken op onze bedden. Ze waren klaar en we mochten ze nog eens passen.
Toen was het wachten op de grote dag.

De trouwerij bleek een langdurige geschiedenis te zijn. De mevrouw had een mooie witte jurk aan. Oom was, zoals altijd, vrolijk. Hij maakte grapjes, maar hij was ook erg zenuwachtig. Zus en ik kregen allebei een mandje in onze handen geduwd, met bloemetjes erin. We werden aan de arm naar een plekje voor het bruidspaar getrokken en met een paar woorden kregen we te horen wat te bedoeling was: voor het paar uitlopen (waarheen?) onderwijl bloemetjes strooiend (hoeveel? waar?). We werden door een deur geleid en daar was een gangpad, met aan weerszijden rijen en rijen mensen die, achterstevoren op hun stoel, naar ons keken. Al lopend nam ik een flinke handvol bloemen en strooide ze in het rond. Alsof ik de kippen moest voeren. Gegiechel om me heen, iemand siste dat het anders moest. Dan maar twee of drie blaadjes tegelijk? Al strooiende kwamen we aan het eind van het pad bij een rij lege stoelen, daar moesten we zitten.
Oom en de mevrouw kregen een stoel helemaal vooraan. Daarna werd er heel veel gepraat, en ze schreven wat op papieren. Toen ze alles besproken en geregeld hadden liepen we weer voor het bruidspaar uit. Mijn bloemetjes waren wel zo'n beetje op, dus er viel niet veel meer te strooien.

We reden met een auto naar een park. Een vreemde meneer ging daar foto's maken. Alle andere mensen waren weg, ook onze vader en moeder waren nergens te zien. Onze mooie jurken moesten natuurlijk wel op de foto, dus stonden we heel stil, met een bevroren glimlach op ons gezicht. Er waaide een frisse wind. Er werden ook heel veel foto's van oom en tante gemaakt, waarbij wij aan de kant moesten staan wachten.

In de auto daarna was het lekker warm We gingen naar een restaurant, en ja hoor, daar waren onze ouders en alle anderen ook. Iedereen ging aan lange tafels zitten en we kregen eten. Dat was wel gezellig. Er waren toespraken en zus en ik kregen allebei een cadeautje, een mooie speld. Ik kreeg het sterrenbeeld Kreeft, wat een beetje vreemd was, want ik ben een Weegschaal (moeder was daar nogal aangebrand over). Daarna was er een feest, maar dat hebben we niet meegemaakt, want toen moesten we naar bed. Ik weet niet meer waar we geslapen hebben en wie er op ons paste.
Al met al vond ik het nogal een teleurstelling, het was bepaald niet wat me door mijn vriendinnetjes was voorgespiegeld.

Daar hangt hij: de jurk. Symbool voor de verwarring waarmee ik me door die dag worstelde. Voor de verwijten, voor het gevoel dat ik weer gefaald had.

Dus daar hangt hij: de jurk. Ik doe hem weg. Al vind ik de stof nog steeds mooi, al waardeer ik het goede naaiwerk en al houd ik van de kleur. Ik wil hem niet meer zien.
Ik ben er klaar mee, afgesloten, uit.




maandag 10 februari 2020

Woord en Beeld: Xanten

Naar aanleiding van een korte vernoeming in Lotharingia gingen we opnieuw naar Xanten:

 


In de kerk kochten we dit boek.



Er staat een fraaie afbeelding in, die precies weergeeft wat we nu nog kunnen zien: een middeleeuwse stad en de resten/reconstructie van de Romeinse bebouwing.

kathedraal, stadspoort en romeinse resten






De kathedraal is gebouwd om de resten van Sint-Victor, een Romeinse legionair van het Thebaanse Legioen, die in de arena van de stad een martelaarsdood stierf. Dat Thebaanse leger duikt trouwens overal in Europa op. Bv in de Sankt Paulinus van Trier (zie blog 22-2-2019) en Zürich.

reconstructie arena

In de kerk worden o.a. ansichten verkocht van de sarcofaag.



Naast de kerk is een museum. Omdat we de hond bij ons hadden, hebben we niet veel gezien. M.a.w: we gaan dus nog een keer. Zoveel te zien, zoveel te doen!

Foto's van A.B. van der Ploeg en van Aag zelf