vrijdag 21 februari 2014

Het beestje in ons.

Een tijdje van de radar geweest. Het was een soort van een Perfect Storm waar ik in terecht kwam. Alles kwam bij elkaar: een oudere tante verhuisde naar een verzorgingshuis, Teunie schreef over een Flylady en ikzelf, geconfronteerd met mijn stervelijkheid én de enorme hoeveelheid troep/spulletjes in ons huis, besloot voor de zoveelste maal dat er opgeruimd moest worden.

Waarom kopen we zoveel? Ik hanteer de theorie dat we nog steeds jager/verzamelaar zijn. Dat verklaart de grote populariteit van kringloopwinkels en rommelmarkten. Al is je huis nog zo groot, het groeit langzaam maar zeker vol. Teunie, die een drukke periode tegemoet ging, schreef over de Flylady. Ik wist niet waar te beginnen in dat huis van ons en ben aangehaakt. Dat kan heel goed, dat is zelfs een van de vele motto's waarmee je gebombardeerd wordt. Je kunt de volslagen onzin die verkondigd wordt negeren en opruimen en schoonmaken volgens het dagelijkse rooster.
Ik Fly nu zo'n anderhalve maand. De CHAOS (Can't Have Anybody Over Syndrome) is bijna voorbij, in de ergste kamers kun je zelfs weer lopen en langzaam maar zeker verdwijnt de rotzooi. Ik leer veel. Bijvoorbeeld dat ónze troep voornamelijk bestaat uit uitgestelde karweitjes. Later is een veel gebruikt woord. Dat recept maak ik later wel, die knoop naai ik later aan, dat boek lees ik later. Dan ontstaan er dus hier en daar van zulke stapeltjes.




Hoeveel later heb je wel niet nodig? En hoeveel later krijg je? Je weet het niet. Dus doe ik het nú, of ik doe het niet en dan kan het weg. Makkelijker gezegd dan gedaan.

En nog iets:  mensen zijn niet alleen verzamelaars maar ook een soort eekhoorns.


Een wintervoorraad, ik kan het niet anders benoemen. Als nootjes in een holletje liggen hier talloze (overbodige) koppelingen en what-not's. 




Dit is ekstergedrag: "mooie", "handige" spulletjes zonder onderscheid in het nest dumpen. Pik binnen en laat nooit weer los.


Een voorraadje is nuttig, maar een mens kan ook overdrijven. Die beestjes in ons, die waren ontsnapt. Mede dankzij Teunie heb ik ze onder controle. Minder troep is meer ruimte en meer tijd. Meer tijd vooral om leuke dingen te doen.

En mijn tante? De meeste grote stukken bleven achter, ze vond het best. Ze zit nu in volle tevredenheid op haar kamer. Ze heeft een keukentje, een eigen natte cel en de kamer is ruim. Zelf zei ze: een student zou er heel tevreden mee zijn.
Zo zie je maar: bezit, dat is eigenlijk een gemoedstoestand.


Teunie

Flylady



donderdag 20 februari 2014

snelle erwtjessoep

Als laatste in de rij van snelle soepjes: erwtjessoep. Koop daarvoor een zak diepvriesdoperwten (450 gram).

Snijd het bekende sjalotje in snippertjes, fruit een paar minuten in wat olie (olijf-, zonnebloem-, koolzaadolie).


Gooi er diepvriesdoperwten erbij, een halve zak voor 2 kommen soep, voor 4 kommen de hele zak.



Roer om en voeg er dan 1/2 liter water + 1 bouillonblok (groente- of kruidenbouilon) aan toe, voor 4 kommen 1 liter water en 2 blokjes. Breng aan de kook.


 


Laat de soep nu 20 minuten rustig koken. Dat lijkt misschien lang, maar ik gebruik hiervoor goedkope erwtjes; die zijn groot en de schilletjes zijn stevig, dus ze hebben wat meer tijd nodig om zacht te worden.
Na 20 minuten even een erwtje proberen: is íe zacht? Nee? Nog even laten koken. Zijn ze zacht, de pan van het vuur en de staafmixer erin.
Als de soep gladgemalen is (hij blijft wat lobbig) de pan terug op het vuur.


knalgroen!

De soep is nu in principe klaar, lekker maar een beetje saai. Opleuken dus, met bv plakjes droge worst, plakjes rookworst, stukjes gerookte kip of, heel lekker, gerookte zalm. Wat je maar in huis hebt, wat je maar lekker vindt. Even laten meewarmen en inscheppen maar.

woensdag 5 februari 2014

Uitgelezen: De eenzaamheid der priemgetallen

Paolo Giordano: De eenzaamheid der priemgetallen




werd nogal bejubeld. Ik kwam de titel om de haverklap tegen in kranten en tijdschriften. Het leek me een wat ik een DWDD-boek noem: iedereen buitelt over elkaar heen in hysterische loftuitingen, en de volgende maand is iedereen het boek weer vergeten, omdat er weer nieuwe titels zijn, waar je goede sier mee maakt. Mijn vooroordeel, natuurlijk.
Maar deze had ik onthouden. Ik houd van priemgetallen (al ben ik verre van wiskundig aangelegd).

In hoofdstuk 21 wordt gesproken over tweelingpriemgetallen. Voorbeelden daarvan zijn 11 en 13,  17 en 19. De schrijver zegt: dat zijn paren van priemgetallen die vlak bij elkaar staan, zo goed als naast elkaar zelfs, want er tussenin staat altijd een even getal dat ze belet elkaar echt te raken. Als je het geduld hebt om door te tellen, kom je erachter dat die paren steeds zeldzamer worden.

Die tweelingpriemgetallen zijn een metafoor voor de hoofdpersonen van het boek. Jonge mensen, die beiden met een heftig jeugdtrauma rondlopen. Ze komen elkaar tegen en passen wonderwel bij elkaar. Toch blijft er een ondefinieerbare afstand tussen hen bestaan. Ze herkennen elkaar als soort, denk ik. De jongeman Mattia is een zeer begaafde wiskundige, Alice is fotografe, maar haar leven wordt voornamelijk bepaald door haar eetstoornis.
David Sedaris (een Amerikaanse schrijver) zei in een interview met Wim Brands: er zijn boeken die je omarmen, die je als het ware naar binnen nodigen, en er zijn afstandelijke boeken. Dit is een afstandelijk boek.
Kindertijd, middelbare school, jong volwassen. Scene na scene, als stills uit een film, zie je korte stukjes leven.
Je merkt dat de schrijver geen moment de controle verliest, ieder woord en letterteken staat op zijn plaats. Precies, afgemeten, nauwgezet. Zoals het een natuurkundige betaamt.
En wat het meest blijft hangen is dan die vergelijking tussen twee mensen en twee priemgetallen. Zozeer dat ik er vorige week, bij twee hunebedden weer aan moest denken. Als een boek zo'n indruk maakt, was het toch het lezen waard.

recensie: klik hier