dinsdag 24 december 2013

Kerst


Nog een paar boodschappen, cadeautjes inpakken, een ster ophangen; we zijn er klaar voor, laat Kerst maar beginnen.
Even een paar dagen van niets moeten, lekker rommelen, wandelen met wie wil, en anders in de grote stoel bij de kachel. Dit jaar geen uitgebreide eetpartijen: zo staat er voor de Tweede Kerstdag snert op het menu, voor als we koud en moe terugkomen van een struinpartij ergens in een bos of op de hei.
Waarom zou je druk maken op de dagen die daar niet voor bedoeld zijn? Het motto is en blijft: we proberen het een beetje gezellig te maken.
Man haalt nu de bestelde stol op, ik ga nog even het dorp in en verder zien we wel. Aag doet even geen verslag.

Fijne dagen en een goede jaarwisseling!


 

dinsdag 17 december 2013

Kerstgebak: Julekage

Zweedse kerstkoek

Tsjonge, jonge, dit was bakken met hindernissen. Janneke Vreugdenhil schreef al in de NRC dat om de een of andere duistere reden speculaaskruiden niet meer in het schap bij de supermarkt stonden. Ik ging kijken, en echt, verdwenen! Hoogst merkwaardig. Gelukkig gaf ze meteen een "recept" voor zo'n onmisbaar mengsel. In de tussentijd gingen wij bij de oosterburen boodschappen doen, en daar was het volop verkrijgbaar. Inmiddels schijnt het weer voorradig te zijn, maar of dat zo blijft?
In de Julekage moeten ook gedroogde appeltjes. Volgend klapje: ook niet meer bij de super. Wat raar. En de verse gist was op. Ja, dat kan gebeuren.
Enfin, zoonlief scoorde appeltjes bij de kaaswinkel (voor de hand liggend) in zijn woonplaats én verse gist bij de Jumbo aldaar, dus vandaag kon ik dan eindelijk beginnen.

De ingrediënten: 1/8 l. melk, 25 gram verse of 1 zakje gedroogde gist, 60 gram suiker, 500 gram bloem, 2 zakjes vanillesuiker, 1 theel. gemengde koek- of speculaaskruiden, 1/2 th. zout, 2 eieren, 125 gram boter, 100 gram rozijnen, 1 glaasje rum, 75 gram geconfijte sinaasappelschilletjes, 50 gram gedroogde appeltjes, poedersuiker om te bestrooien. Je kunt er natuurlijk best wat ander geconfijt fruit bij doen, wat je maar in huis hebt, en lekker vindt.

Verhit de melk tot lauwwarm en roer er de verkruimelde of gedroogde gist met een eetlepel van de suiker door. Laat rusten.


Zeef de bloem in een kom, schep er de resterende suiker, de vanillesuiker, de kruiden en het zout door en maak een kuiltje in het midden.



Klop de eieren los en giet ze in het kuiltje. Leg de in blokjes verdeelde zachte boter op de bloem. Roer de bloem vanuit het midden door de eieren. Voeg scheut voor scheut de melk toe. Kneed tot het een glad en soepel deeg is.




Laat het deeg afgedekt plm. een uur rijzen.

Drie opmerkingen:
1. ik gebruik geen zout.
2. het kneden gaat vast heel goed in zo'n fijne keukenmachine, zoals een Kitchen Aid. Ik heb daar (nog) geen ervaring mee, maar ik hoor het graag!
3. ik vind het deeg toch wat droog en heb er een heel klein beetje extra melk in gedaan.

Week intussen de rozijnen in de rum en de snijd sinaasappelschilletjes en de gedroogde appeltjes in kleine stukjes.
Schep het deeg op een met bloem bestoven werkvlak, druk er de lucht uit en rol het uit tot een rechthoekige lap van ong. 2 cm dik. Verdeel er de vruchten over.




Rol het deeg losjes op en leg het in een ingevette en met bloem bestoven tulbandvorm. Laat het afgedekt nog ong. een uur rijzen.


Verwarm de oven voor op 180 graden. Bak de Julekage in ca. 1 uur gaar en goudbruin. Stort op een rooster en laat afkoelen. Bestrooi eventueel met poedersuiker.

beetje ambachtelijke uitstraling

Als je de koek aansnijd komt er een heerlijke appelgeur vrij. Hij ziet er wat rommelig uit, daar moet ik nog aan werken, maar hij smaakt prima.



Het is meer een brood dan een koek, en daarom heel geschikt voor het Kerstontbijt, dan wel -brunch. Eet ze.


donderdag 12 december 2013

Uitgelezen: Land van ontdekkingen.

Ostfriesische Landschaft: Land van Ontdekkingen. De archeologie van het Friese kustgebied.




Op het ogenblik is er, verspreid over de drie noordeljke hoofdsteden, een grote tentoonstelling over de archeologie van het Friese Kustgebied. Daarbij zij opgemerkt dat de Duits-Friese kust daar ook bij hoort.
Aanvullend op de tentoonstelling is een dik boekwerk verschenen.
De inhoud bestaat uit een viertal catalogi (bij de drie tentoonstellingen hier en bij de reeds afgelopen expositie in Emden) en vele artikelen van mensen, werkzaam in dit onderzoeksveld, plus nog een aantal beschrijvingen van zogenaamde "schatten".
Met zo'n 480 pagina's en een grootte van plm. 22 x 30 cm is het een fors boek, je krijgt veel papier voor je geld. Dat wordt mede veroorzaakt doordat het boek én in het Duits én in het Nederlands is gedrukt.
Je krijgt niet bepaald een samenhangend verhaal voorgeschoteld, maar een veelheid aan feiten en verhalen. De onderwerpkeuze is zeer divers en loopt van de Oude Steentijd door tot in de Middeleeuwen. Niet alleen de bodemvondsten komen aan bod, maar ook alle zaken die de omstandigheden rond de vondsten beïnvloeden, zoals de bodemgesteldheid, wierdenbouw, klimaat, dalende en stijgende zeespiegel, etc.



Door de schrijvers wordt antwoord gegeven op vragen als:
Wat was er bekend?
Wat is er gedaan?
Wat is er gevonden?
Wat hebben we daarvan opgestoken?
Welke nieuwe vragen komen naar voren?

Er is soms sprake van overlapping. Ook spreken verschillende deskundigen elkaar tegen, wat natuurlijk wel aardig is. Het geheel vormt een overzicht van de stand van zaken op dit moment.

Wat daarbij ook opvalt is, hoe verschillend deze deskundigen schrijven. Sommigen droog als gort, anderen vlot en toegankelijk.
Kennelijk is er sprake geweest van enige tijdsdruk, er staan nogal wat taalfouten in.
De tweetaligheid van de tekst is soms storend, vooral bij de fotobijschriften.
De neiging van sommige schrijvers om bijna alles als offer aan onbekende goden te duiden is tot daar aan toe, maar om sieraden als typisch vrouwelijk te duiden is een schoolvoorbeeld van stereotiep denken. Erken dan liever dat je geen idee hebt over de culturele mores van die tijd.
Ach, als dat de enige minpuntjes zijn mag ik niet klagen en dat doe ik verder ook niet. De grootste attractie voor mij is gelegen in de vele, prachtige foto's.

  


Ik heb zelf verschillende dingen gevonden, en dankzij een foto zoals deze:

detail van een foto uit het boek

weet ik eigenlijk wel zeker, dat mijn gevonden steentje een echt schrabbertje is. Hoera!
Dat er zoveel gevonden is in mijn eigen woonomgeving was ook een verrassing: Onstwedde, Nieuwe Pekela, Beilen, het blijkt maar weer dat ik beter moet kijken. Een en ander heeft ons inmiddels naar een grote archeologische vindplaats in de buurt gebracht, waar wij tot voor kort niets van wisten.

Conclusie: een boek voor liefhebbers en geïnteresseerden, niet alleen als begeleiding bij de tentoonstellingen, maar een op zich zelf staand overzicht, dat als gids voor verdere verdieping kan functioneren.

De tentoonstellingen duren nog tot 05-01-2014 (Assen), 09-02-2014 (Groningen), in Leeuwarden maken de objecten deel uit van de vaste collectie. Genoeg te doen dus in de Kerstvakantie!


links voor de genoemde musea:
Emden: klik hier 
Assen: hier
Leeuwarden:  hier
Groningen: hier 




maandag 9 december 2013

Franeker

In 1965 werd ik uit de grote stad geplukt en in een dorp midden in Drenthe gepoot. De kleuterschool stond achter ons nieuwe huis en daar deed ik nieuwe speelkameraadjes op, waaronder Wee. De leerlingen puilden de klassen uit, een jaar later vertrok Wee naar een nieuw gebouwde school. In de derde klas verscheen Ie. En niet lang daarna troffen we elkaar op de eerste balletles die in het dorp gegeven werd.
Alledrie op ballet, alledrie naar dezelfde middelbare school in de stad even verderop. We zijn elkaar daarna nooit meer uit het oog verloren. Eén á twee keer per jaar doen we iets leuks. Wat meestal inhoudt: eindeloos kletsen, een museum, wat eten en ergens thee/koffie. Inmiddels bestaat die band zo'n 45 jaar. Van kinders tot seniore dames.
Twee weken geleden was het weer zover. Doel: een van de Friese steden, met een bijzondere inwoner.



Om deze meneer gaat het. Zijn beeltenis staat in Franeker, tegenover het museum. Het pand huisvestte ooit zijn winkel/woonhuis/werkplaats. Ik ben er eerder geweest, maar het is zo'n parel van een museumpje, dat ik er steeds opnieuw naartoe ga.



Voor wie het niet weet: Eise Eisinga bouwde in zeven jaar tijd een planetarium boven, in en onder het plafond van zijn woonkamer. Met nog wat leuke gadgets in de bedstedenwand, zoals een "klok" die aangeeft wanneer er maans- dan wel zonsverduisteringen zijn en meer van dat moois.


folder van het museum

 Let wel, hij begon er mee in 1774, aan de hand van zijn eigen berekeningen, en alle onderdelen gezaagd, getimmerd en geschroefd in zijn eigen werkplaatsje. Dit alles in zijn "vrije tijd", want in het dagelijks leven was hij wolhandelaar en -kammer. Werkdagen van minstens 10 uur waren normaal, zes dagen per week, en op zondag kerkgang en altijd de kinders om je heen.


museumkaart: portret van Eise

Zoals hij het maakte, zo is het er nog. En naast de wiskundige genialiteit is het van een betoverende schoonheid. Luister vooral even naar de mevrouw die in de woonkamer een praatje houdt. Normaal gesproken ben ik niet zo dol op rondleidingen, maar deze is echt leuk, toegankelijk, ik zou haast zeggen: gezellig.
De notitieboekjes van Eise zijn bewaard gebleven en gelden als gebruiksaanwijzing. Naast het mathematische precisiewerk spreekt er ook een ontroerend vertrouwen uit. Zo is er bijvoorbeeld de aandrijving van die maansverduisteringsklok. Dat is een balk die gedurende een periode van, naar ik meen 22 jaar, over de vloer van de zolder schuift. Dan heeft hij de overkant van de vloer bereikt. Eise geeft aanwijzingen: wat tandjes verzetten, de balk terugbrengen naar de oorspronkelijke positie en we kunnen weer 22 jaar verder. En natuurlijk gebeurt dat, de generatie na hem (zijn zoon) deed het zo, en die daarna, en daarna en nu wij. Is het niet prachtig?

museumkaart: een deel van het plafond en de wand


Er werd gevraagd of de museummedewerkers er niet eens de oudejaarsavond doorgebracht hadden, om te zien hoe het oude jaar langzaam in een nieuw veranderde. Nee, dat hadden ze nog nooit gedaan (lijkt me trouwens een mooie bron van inkomsten voor het museum!).
En het hoeft ook niet. Tijd is een afspraak: eenmaal om de zon is een jaar. Is er zonder mensen sprake van tijd? Wel in Franeker.

Het museum heeft spulletjes te koop: van kleine kartonnen zelfbouwplanetaria tot prachtige hemelglobes en onontbeerlijke zaken zoals pennen en paraplu's.

sterrenhemelplu


Er komen elk jaar behoorlijk wat bezoekers. Het is nu een stille periode, dat geeft je de gelegenheid om alles rustig en goed te kunnen bekijken.
Náást het museum is het museumcafé, een prachtig Jugendstil pand met lekkere thee en prima eten. En dan Franeker zelf: van alles te zien, al zou ik even wachten op beter weer: in de striemende regen was het lastig omhoog kijken naar de mooie gevels.



site van het Museum: klik hier


Afbeeldingen zijn van kaarten, gekocht in het museum, de foto's zijn van Aag zelf. 

vrijdag 6 december 2013

Kerstgebak

Cranberry-sinaasappelsponge

Als eerste in de rij een klein taartje. Ik maak hem altijd rond de kerst, maar hij smaakt natuurlijk het hele jaar door. Ook de vulling varieer ik: appels, pruimen, noem maar op. Maar voor de kerst is het rood van de cranberries wel zo vrolijk, en de zurige smaak is ook een verademing na alle mierzoete marsepein en chocoladepepernoten.

Het recept is heel eenvoudig.
Laat eerst 250 gram cranberries met 50 gram suiker en 3 eetlepels suiker in een pannetje knappen. Dat wordt de vulling.



Voor het beslag is er een droog deel:
175 zelfrijzend bakmeel zeven in een kom, voeg 175 gram suiker en 1/2 theelepel bakpoeder toe en meng.
En een nat deel:
Smelt 125 gram boter in een pannetje. Laat het wat afkoelen. Klop 2 eieren los en meng daardoor een smaakmaker: bijvoorbeeld geraspt sinaasappelschil, of zo'n handig zakje uit de Duitse supermarkt.



Klop de boter door het eimengsel.
Voeg daarna het natte deel toe aan het droge deel, roer goed.



Vet een bakvorm goed in (ik gebruik een vorm van plm. 18 cm) en bedek de bodem met de helft van het beslag. Stort daar de cranberrie-mix bovenop. Dek af met de rest van het beslag. Het is niet erg als er kleine stukjes onbedekt blijven.



Volgens het recept moet je er nu nog wat geschaafde amandeltjes en wat rietsuiker over strooien. De amandeltjes waren op, wat suiker geeft een lekker krokant laagje.
Bak het taartje ongeveer een uur op 160 graden. Zet de vorm op een rooster, laat 20 minuten afkoelen. Snijd eventueel rondom met een mes de rand los van de wand en verwijder de ring. Klaar. 


Tip: proef de cranberrie-mix voor hij de vorm in gaat en voeg extra suiker toe bij een al te zure smaak.
Vooral lekker bij de thee, wat slagroom of vanille-ijs is natuurlijk altijd goed.

woensdag 4 december 2013

December




 Natuurlijk staat december in het teken van de feestdagen. Ik zal drie recepten geven voor gebak;
Een Southern Comfort-taart (met veel drank en fruit), die laat zich het best omschrijven als een Amerikaanse variant op een Christmas Pudding.
Een Zweedse Jule-kage: eenvoudige broodachtige koek met gedroogde appeltjes.
En een Cranberry-sinaasappelsponge: kleine ronde cake, beetje fris-zuur, ziet er echt kerstig uit.
Man maakt meestal rond de kerst een fantastisch mooie Lebkuchen, zijn blog staat hiernaast, dus houd het in de gaten!


Ik ben naar verschillende musea geweest en zal daar verslag van doen. Eén (in Friesland) is beslist een aanrader voor de kerstvakantie: leuk voor nieuwsgierige kinders van een jaar of 10. Heel bijzonder.



Donkere dagen, kacheltje aan, lezen maar. Elke week een boekverslag blijft het streven. Een klassieker, een thriller, een prijswinnaar, en zomaar iets, waar we tegen aan liepen.

Ik ben nog niet klaar met de suikerbieten en de stroop. Ook snoep blijft me verbazen, soms zijn snoepjes een afspiegeling van maatschappelijke ontwikkelingen.




Fijne Sinterklaas voor een ieder, fijne feestdagen ook, maak er een gezellige maand van! 


dinsdag 3 december 2013

Uitgelezen: Eilandpost



 Mary Anne Shaffer: The Guernsey Literary and Potato Peel Society
Nederlandse titel: Eilandpost

Dat we dit boek hebben aangeschaft is het resultaat van een reeks toevalligheden over een periode van zo'n 35 jaar.

In 1976 verbleef de Amerikaanse Mary Ann Shaffer in London. Was het een vakantie, een zakenreis? Ik weet het niet. Hoe dan ook, in een opwelling besloot ze Guernsey te bezoeken.
Daar aangekomen werd het eiland al snel omringd door zo een ondoordringbare mist, dat geen enkel vliegtuig of schip van het eiland kon vertrekken. 
Mary Ann las, terwijl zij in de vertrekhal van het vliegveld zat, zo ongeveer alle boeken in de shop, inclusief het boek  "Jersey under the Jack-boot".

tweedehands verkrijgbaar: klik hier

Daarmee begon haar fascinatie voor de Kanaaleilanden, met name de periode van de Duitse bezetting.
Dit alles, en hoe het verder ging is te lezen op deze site: klik hier

Terwijl ik de boekrecensies in de krant nauwkeurig volg, komt man er zelden aan toe. Toch beleefde  hij een moment van herkenning, terwijl we in de dorpsbibliotheek rondliepen. "Eilandpost", daar had hij over gelezen of gehoord. En hij nam het boek mee.

Ik heb het in één ruk uitgelezen. En vlak daarna nog maar eens. Man las het ook. Daarna moest het boek terug, en hebben we vervolgens ergens een exemplaar op de kop getikt. Zo. Hebbe-is-hebbe-en krijge-is-de-kunst.

Waarom is dit een fijn boek? Om te beginnen: het is bepaald geen literair meesterwerk. De karakters zijn tamelijk plat en het eind is misschien een beetje to much voor de niet zo romantische zielen onder ons. En de verhaallijn over de teruggevonden brieven van een beroemd iemand is er wat met de haren bijgesleept. En toch...

Waar gaat het over?
Aan de hand van brieven lezen we hoe een jonge schrijfster (Juliet) vlak na de oorlog contact krijgt met een aantal inwoners van Guernsey. Zijzelf heeft de oorlog in London doorgebracht, Guernsey heeft geleden onder de Duitse bezetting. Juliet besluit naar het eiland af te reizen.
Het is een zeer divers gezelschap, waar ze kennis mee maakt: de leden van de Guernsey Literary and Potato Peel Society. Een leesclub, in een opwelling en uit nood geboren.
Vanaf het eiland doet ze verslag aan haar uitgever en haar vriendin. Ook leden van de leesclub dragen hun epistolaire steentje bij.
Ze verhalen van hun persoonlijke oorlogservaringen: de honger, de vernederingen, Todt-arbeiders, Neuengamme, Ravensbrück....
Er is het kleine leed van luizen en schurft, en er is het grote onuitsprekelijke leed.
Maar, er is solidariteit en verzet, een vasthouden aan medemenselijkheid en fatsoen. Er zijn ook Duitsers die stiekem voedsel en medicijnen aan de bevolking geven.
En er is humor. Zo is er het lid Clovis Fossey die op de leesclub gedichten onder ogen krijgt. Dankzij die gedichten weet hij het hart te veroveren van de weduwe Hubert. Maar over Yeats zegt hij: "meneer Yeats kan naar de hel lopen". Ook is er een lid dat alleen maar Seneca leest. Voordien las hij niets. En dan die afschuwelijke juffrouw Adelaide Adisson, zo herkenbaar.
Het is aanstekelijk, al die boeken en citaten. Het is stilmakend, de kinderen die weggestuurd werden naar het "veilige" Engeland, en waar vervolgens jaren niets meer van gehoord werd. Verraad, dood, er lijkt soms geen einde aan te komen.
Ik denk dat de kracht van het boek gelegen is in de levenslust die er uit spreekt. Dat mensen dóórgaan, soms tegen beter weten in. Dat ze ook in tijden van ellende in staat zijn lief te hebben. Jaja, er zijn ook boeken die van het tegendeel getuigen. Die gaan over de diepste ring van de hel. Maar dan denk ik aan die hoogbejaarde mevrouw in Spoorloos, die in Auschwitz de liefde van haar leven leerde kennen, en vertelde hoe ze naar de bloeiende bloemen keek en de lentewind voelde en smoorverliefd was. Je ervaringen bepalen je perceptie. Hoop is iets dat je soms moet zoeken. Hoe dan ook, dit is een optimistisch boek.

Nog één opmerking. Op de een of andere manier vond ik de toon van het boek erg lijken op Vadertje Langbeen. Zo'n meisjesklassieker uit de Amerikaanse literatuur. Ik wed dat dat één van Mary Ann's favoriete jeugdboeken was. Ook maar weer eens lezen.



donderdag 28 november 2013

Hunebed met runenschrift

Dwergte: nog één hunebed.


Vlakbij Peheim, een vlek van een dorp even verderop, ligt een geweldig hunebed. Eenmaal bij het goede pad aangekomen wordt het luid en duidelijk aangegeven.




Eén bordje is niet genoeg:




Vanaf de weg zie je hem goed liggen





Maar pas als je er omheen loopt kun je zien wat een reus van een hunebed het is.



Kijk eens goed, wat zie je op deze steen?


Dat zijn dus echte runen! Die heb ik nog niet vaak gezien. Volgens de site zijn deze runen "neuzeitlich", maar dat is zo'n ruim begrip, daar kan ik niets mee. Bij runen denken we al gauw aan niet-christelijke volkeren, maar dat is niet terecht. Op deze steen staat bijvoorbeeld Anno Santo (in het Heilige Jaar). In Denemarken hebben we ook stenen met christelijke motieven en runen gezien.

in Varde


Christusfiguur met runen en vikingmotieven

Dit soort stenen zijn een soort herdenkingsmonumenten. (Overigens kan het hier best om verschillende schriftvariaties gaan).

Als er over een Europese identiteit wordt gesproken, heeft men het vaak over de joods-christelijke cultuur en over Midden-Europa, waar de Europese cultuur dan haar oorsprong zou hebben.
Ik denk dat het geen kwaad kan als we ook wat vaker naar Noord-West Europa kijken. Het domein van de bekerculturen was behoorlijk groot, en er was zonder meer onderling contact. En die contacten bleven, door de eeuwen heen, bestaan.
Als je, zoals wij, veel reist via het Waddengebied, van Texel tot en met de Deense Waddeneilanden, en nog verder naar Skagen in de top van Jutland, dan zie je de culturele verwantschap.
Die Europese eenheid, dat is helemaal geen nieuwe uitvinding. Die bestaat al zeker 5000 jaar.


Voor meer informatie over dit specifieke hunebed: klik hier


Foto's: A.B. van der Ploeg en van Aag zelf.

 

woensdag 27 november 2013

Uitgelezen: We moeten het even over Kevin hebben (45)



Lionel Sriver: We need to talk about Kevin

Waarschijnlijk stelt ieder mens zich op zeker moment tijdens zijn volwassenheid dezelfde vraag: Kinderen? Ja/nee/weet niet.
En indien ja, waarom? Rationele en emotionele argumenten volgen op de drang van de genen zich te vermenigvuldigen. Met de zwangerschap volgt de angst: zal het kind wel gezond zijn? Zal ik een goede ouder zijn? Hebben we straks nog wel tijd voor elkaar? Hoe moet het met mijn werk/carriëre?  Kunnen we het ons wel veroorloven?
En na de geboorte volgen angsten die je je van te voren niet voor kon stellen. Ademt het nog wel? Eet het genoeg? Groeit het goed? Wordt het niet gepest? Wie is die enge man die bij het schoolhek staat? En iedere ervaren ouder kan je geruststellen: dit is gewoon, ook deze fase gaat voorbij. Het hoort erbij.

Maar wat als de vraag zich opdringt: deugt mijn kind wel?

Helaas zijn er kinderen die opgroeien tot volstrekt gewetenloze volwassenen. Kinderen die plezier beleven aan pijn doen. Die vervuld lijken van een blinde haat of een redeloze woede.
Het is één van de laatste taboes: er bestaan kinderen die van jongs af aan niet deugen.
In één van de landelijke kranten stond een vorig jaar een artikel over zulke kinderen. Sociopaatjes. Gesprekken met hun ouders, die geen van allen met hun gezicht in de krant wilden. Allemaal zeiden ze, dat ze van het begin af aan het gevoel hadden dat er iets niet klopte met hun kind. Die de eerste jaren gesust werden op het consultatiebureau. Die het gevoel kregen niet serieus genomen te worden. Tot het kind echt problemen veroorzaakte, bij vriendjes bijvoorbeeld, totdat de vriendjes op waren. Op de dagopvang, tot ze daar niet meer welkom waren. Op school, tot ze ook daar niet meer welkom waren.

Soms hebben die kinderen iets extra's. Ik zei het al: woede tegen de wereld om hen heen. Haat tegen mensen. Eindeloze verveling. Soms ook ontbreekt er iets essentieels: een geweten. Spijt. Mededogen.

Nog moeilijker wordt het, als jij ziet dat er iets fundamenteel fout is met je kind, maar je partner er van overtuigd is, dat jíj degene bent die verkeerd zit. Dat manupalitieve monstertje weet vader een rad voor de ogen te draaien, maar jou houdt hij niet voor de gek.
Denk je.....

Had je ooit gedacht dat het zo ver zou komen? De werkelijkheid blijkt erger dan je voorstellingsvermogen aan kon.

De moeder van Kevin maakt dit allemaal mee. Ze loopt niet weg voor de consequenties van het gedrag van Kevin. In brieven aan haar man onderzoekt ze, waar het misgegaan kan zijn. Er komt een rechtzaak die zich buigt over de vraag of zij schuld draagt aan Kevins gedrag. Net zoals hier de slachtoffers van Tristan van der V. iets of iemand de schuld willen geven. Het kan toch niet zo zijn dat iemand zomaar zo ernstig ontspoord?

Want als er niemand en niets verantwoordelijk is, als het echt gewoon dom toeval is, noem het botte pech, dan kan het iedereen overkomen. Dan zou het jouw kind kunnen zijn. Of je kleinkind. En dat is natuurlijk een onverdraaglijke gedachte.

Als je kind een gewetenloze moordenaar blijkt te zijn, houd je dan nog van hem? Veel besprekingen van dit boek stellen dat de moeder van Kevin niet van hem houdt. Ik vraag het me af.  

In de catacomben, waar je je ergste nachtmerries opslaat, schijnt opeens een zaklantaarn. Staar het monster in de ogen. Ga de confrontatie maar aan. Dit is de wereld waarin wij in leven.
Het is tekenend dat er vele uitgevers waren die het niet aandurfden dit boek uit te geven. Even zo goed won ze er de Orange Prize mee. Het is een verontrustend, bij tijd en wijle meeslepend boek, al vind ik het einde wat minder sterk. Nee, ik zeg niet hoe en wat, lees zelf maar.


Lionel Shriver is van geboorte Amerikaans, maar deels woonachtig in London. Ze schrijft regelmatig voor The Guardian. Er is recent een nieuw boek van haar verschenen: Big Brother.

info: klik hier

Wim Brands bezocht haar: klik hier

vrijdag 22 november 2013

Ook lekker: Poffert

Hoera, ik heb vanmiddag eindelijk Poffert kunnen bakken. Poffert is een Groningse variant op Jan-in-de-zak, hij wordt ook wel Broeder genoemd. Het beslag en ook de smaak lijken wel wat op die van oliebollen.

Ik heb een dubbele hoeveelheid beslag gemaakt, genoeg om één vorm helemaal te vullen, of voor twee kleine pofferts. Deze speciale poffertvormen zijn, geloof ik, niet meer te koop. Wel zijn er nieuwe kleine pofferttrommeltjes te koop, heel schattig. En verder wil het ook goed in een tulbandvorm.

Verwarm 3 dl. melk tot lauw, beslist niet heter! Lost 30 gram verse gist op in een deel van de melk. Van gedroogde gist zal 1 zakje wel voldoende zijn, kijk maar op de verpakking.


Laat dit even staan. Zeef ondertussen 400 gram bloem in een kom. Roer er 200 gram rozijnen door.



 Roer er de opgeloste gist en de rest van de melk door.


Tot slot gaan er twee eieren doorheen. Je kunt er een snuf zout aan toevoegen. Meng alles goed.
Dek af met gladfolie en laat rijzen tot het volume verdubbeld is. Bij mij duurde dat vandaag ongeveer anderhalf uur.

Verwarm de oven voor op 150 graden. Vet de bakblikken héél goed in, ik gebruik sinds enige tijd een spuitbus, dat werkt beter dan olie of boter.

De linker komt vd kringloop, de rechter van mijn moeder.

Als het beslag naar tevredenheid is gerezen, kun je óf een vorm helemaal vullen, óf het mengsel verdelen over  de twee blikken.




Zet midden in de warme oven en bak gedurende een uur. Als de bovenkant te bruin wordt, kun je er het deksel op doen. Na een uurtje de bekende truc met de prikker: steek hem in het midden van de poffert, als hij er droog uitkomt, is de koek gaar.
Zet de vormen 20 minuten op een rooster, keer de vormen om en stort de pofferts.



Het lekkerste is ze warm te eten, met boter en stroop of basterdsuiker. Koud is ook lekker.

Vroeger werden deze vormen in kokend water gezet om zo het beslag te laten garen. Ik heb het nog nooit geprobeerd, maar ik ben er wel nieuwsgierig naar. Dat moeten we ook maar eens doen.
Nog een waarschuwend woord: ze zijn behoorlijk machtig.



Foto's: door Aag zelf.

dinsdag 19 november 2013

Dwergte (4): Duitse hunebedden

In Duitsland liggen honderden hunebedden. Nee, ik ga ze niet allemaal bezoeken (zucht van opluchting). Maar nu we er toch waren, wilde ik er wel een paar zien. Zijn ze anders? Hoe doen ze dat hier? Van die vragen...

Vlakbij Lastrup (dorp in de buurt, mooie skandinavische? naam) moest er één zijn. In het dorp stond een i-bord; auto geparkeerd bij het busstation en een perkje, bord bestuderen. Rondrijden. Niet te vinden. Volgende dag: in de herkansing. Weer parkeren bij het i-bord. Kijk, daar achter die boom staat onze auto.



En ja, die stenen op de voorgrond, dat is dus een hunebed. Hoe stekeblind kan een mens zijn! En er hing nog wel een bordje:


"Dat is gezellig," dachten de mensen van Lastrup. "Weet je wat, we maken nog zo'n perkje". En aan de overkant van de straat werden nog wat stenen en heestertjes bij elkaar geschikt.


Een paar bankjes erbij, fertig! Zo doen ze dat dus in Duitsland, met hunebedden.

Even buiten het dorp vonden we uiteindelijk hunebed "Auf dem Sonderling". Dat is wel mooi, die Duitse hunebedden hebben vaak namen. Maar met deze was het verder niet zo goed:


Vandalisme. In zijn vernielzucht is een mens zelden orgineel.



Vuurtje gestookt, waar kennen we dat toch van. De deksteen is behoorlijk gebarsten. En wat nu?


Daar wordt over nagedacht. Nog één foto; dan zie je hoe groot hij ooit geweest is.

en dan gaat 'ie achter de bosjes nog verder!

Er naast ligt nog een reconstructie van een kleiner hunebed.



Ook hier weer een informatief bordje.




En natuurlijk ook hier weer een fraai bankje.


Dat was weer interessant: hetzelfde als bij ons en toch anders.


Handige site over Duitse hunebedden en meer: klik hier

Foto's: van Aag zelf