dinsdag 11 augustus 2020

Troeleke

 Finn woont al weer ruim 4 jaar bij ons. Ze heeft zo'n zachtaardig karakter, ze is een schat. Finn is onze lieverd, mijn famke, skotsje, meiske, troeleke.



Troeleke? Ja, dat vroeg ik me vorige week ook opeens af. Dat zeg ik verder tegen niemand, nooit gedaan ook. Ik hoor ook niemand anders dat woord gebruiken.

Troel en troela wel, al komt dat ook steeds minder vaak voor. Ouderwetse woorden die langzamerhand uitsterven.

Volgens de site van het Instituut voor de Nederlandse taal: 

"2. In platte of gemeenzame taal waarderende of liefkozende benaming voor een meisje of vrouw, soms ook als verkleinwoord gebezigd als liefkozende benaming voor een kind."

Dat bedoel ik dus.

Ondertussen ben ik de boekenkasten weer eens aan het uitruimen, er gaat behoorlijk wat weg. Deze twee blijven.

 

 De illustraties zijn van Joan Mac Neill.

Al mijn verhuizingen meegesleept, meer dan 50 jaar niet ingekeken. Mochten ze zo langzamerhand niet weg? Ik besloot ze opnieuw te lezen.

Ach, ze gaan over mij! Toen ik een jaar of 4, 5 was. Kijk, het keukentje van mijn oma (min of meer). 

 

Ik dronk thee met een cream cracker met kaas bij oma. Goudse kaas onder een glazen stolp. Prachtig was die.

En mijn moeder bakte taarten.

 

 

 

Mijn moeder zag er ook wel zo uit, toen we nog in de stad woonden: met hippe kleren en mooi haar.




En toen las ik dit:


Vandaar dat ze niet weg mochten. Ik wist het wel, ik was het alleen vergeten.  

Geen opmerkingen:

Een reactie posten