woensdag 3 april 2013

Uitgelezen: Naar de overkant van de nacht (29)

Jan van Mersbergen: Naar de overkant van de nacht.


Vasteloavend. Zo heet het voor de insiders. Vastenavond. Carnaval. En dan gaat het niet om zuipen, brallen en wat dies meer zij.
Het gaat er om, kennelijk, dat je "je ware ik" vind. Om te beginnen kies je een kostuum, een pekske. De kleding beeldt je rol uit. Ralf, de hoofdpersoon van het boek, is deze keer de Veerman. Hij brengt mensen van de ene naar de andere kant, en zichzelf de nacht door.
Vervolgens is er de muziek, die je in een roes brengt. Niet die liedjes die je op Radio 3 hoort, maar echte carnavalsliedjes: Wengske aan wengske, same op ein benske of Stroalend wie de Moaneschien.
En dan is er de drank. Een onafzienbare hoeveelheid bier, op zijn tijd Jägermeister en tussendoor Flügel. Doordrinkend is het vooral zaak te blijven bewegen. Nooit stilstaan, van stilstaan komt zitten, van zitten komt liggen en voor je het weet val je in slaap en dan is het bekeken. Gelukkig wordt hij omringd door zorgzame lotgenoten, die hem er door slepen als hij het te kwaad krijgt: de Pastoor, de Maxicanen, de Blonde.

Het boek is een verslag van de Vasteloavend, maar beschrijft ook hoe Ralf opgroeide en vervolgens het leven van Sara en haar vier kinderen binnenstapt. Sara, die ooit, lang geleden, door een vriendinnetje liet overbrengen dat zij "op Ralf was". "Maar ik niet op haar" zei Ralf prompt, waarop Sara in een wanhopig gesnik uitbarstte. Is hij daarom, al die jaren later, bij haar ingetrokken? Om het goed te maken? Om boete te doen? Want het leven van Sara en haar kinderen is zwaar: twee kleine blinde, dove meisjes, een ouder broertje en de oudste dochter, die ook haar problemen heeft. Terloops wordt gesuggereerd, dat er iets niet helemaal in de haak is.
Of biedt het gezinsleven Ralf ook voordelen? Het gevoel ergens bij te horen, bijvoorbeeld. Warmte, genegenheid. Wil hij überhaupt nog wel deel uit maken van die eenheid?

Het lukt hem. Ralf komt aan de andere kant van de nacht, hij vindt zijn ware ik. Gaat hij terug naar huis, naar Sara? Dat ga ik hier natuurlijk niet vertellen.

Nadrukkelijk aanwezig is Het Grote Vogelboek in Kleur. Laten wij die nu in huis hebben. Toch nog een stukje herkenning.

Dus: zo is Carnaval bedoeld? Is het zo, dat je het hele jaar doet wat juist lijkt, en dan één avond doet wat juist voelt? Schone schijn en rauwe werkelijkheid?  Een soort van witwassen met bier en sterke drank? Zit daar niet een uitermate hypocriet randje aan? En wat doe je met die "ware ik", als je hem eenmaal hebt gevonden? Dan stop je hem voor de rest van het jaar maar weer weg, tot de volgende Vasteloavend? Als Groninger begrijp ik er nog steeds niet veel van.

"In één ruk uitgelezen", "Meesterwerk"; fraaie citaten uit recensies, maar op zijn tijd dacht ik: "Schiet nou maar op". Ging ik even wat anders doen. Knap geschreven, maar niet echt boeiend.
Geleend (bibliotheek), niet om aan te schaffen.



Geen opmerkingen:

Een reactie posten