maandag 13 januari 2014

Oude mensen...

Twee jonge mensen op een foto.



Dit zijn mijn opa en oma, in een periode dat ik nog niet een begin van een gedachte was. Eigenlijk sta je er zelden bij stil dat je (groot-)ouders een heel leven hadden, voor je bestond. Zo langzamerhand schuiven man en ik richting grootouder-leeftijd, en als vanzelf verschuift daarmee ons perspectief.

Sinds ik geblesseerd ben, denk ik elke ochtend aan mijn grootouders. Dat komt zo:
Als kind en jonge puber logeerde ik regelmatig bij mijn opa en oma. Elke ochtend bracht mijn opa mij een kopje thee op bed. Fris geschoren, geurend naar aftershave, gekleed in pantalon, overhemd, vest en jasje, natte haartjes gekamd, klaar voor de dag. Eerst had hij thee naar mijn oma gebracht, en vaak hoorde ik ze rustig praten. Op zich was het wel fijn, thee op bed, dat kreeg ik alleen maar op mijn verjaardag. Was het om 6 uur, 7 uur? Ik weet het niet meer, maar vroeg vond ik het wel. Later hoorde ik dat mijn opa dat hun hele, getrouwde leven heeft gedaan. Ik nam het voor kennisgeving aan; soms dacht ik er met verwondering aan.
Tot vorige week. Vanwege mijn ontsteking moet ik drie keer per dag een pil slikken; voor het beste resultaat graag goed verdeeld over de dag, met iets te eten erbij. Dat levert de volgende sliktijden op: 07.00, 15.00 en 23.00 uur. Geen probleem, zou je zeggen, behalve dan dat ik als gevolg van een medisch incident enkele jaren terug heel veel slaap nodig heb. Om zeven uur 's ochtends ben ik echt ver weg.
Toch lukt het. 's Morgens vroeg komt man met een glaasje water, een beschuitje met jam en een pil. Hij reikt me het bordje en het glaasje voorzichtig aan en wacht geduldig tot ik alles naar binnen heb gewerkt.




Ik denk dan aan mijn opa en oma en kijk met verbazing naar onszelf. We zijn zomaar al-een-beetje-oude-mensen geworden. Het ontroert me ook. En ergens ben ik een beetje trots, alsof we een soort mijlpaal hebben bereikt.
Je hebt geluk, als iemand je elke ochtend een glaasje water en een beschuitje brengt.




1 opmerking: