vrijdag 5 juli 2013

Eetpatronen: opa, thee en Charles Dickens

Kijk, daar zijn ze weer. Mijn opa en opa en oom.


Ik logeerde dus regelmatig bij mijn opa Bee. En opa Bee had niet alleen een flat in de stad, maar ook een huisje aan het Paterswoldse Meer. Nou ja, huisje, het was een omgebouwde wagon. Regelmatig gingen wij daar heen. Opa ging dan aan de slag in de tuin/ het bos er om heen, en ik scharrelde er wat rond.
Tot opa het genoeg vond, dan was het theetijd. De thee werd in blauw-witte kopjes geschonken. Ook later, toen ik met vriendinnen regelmatig een weekend doorbracht in de wagon, vormden de theepot, het theelicht en de kopjes een vast punt: 's morgens bij het ontbijt en 's middags nog een pot.
Opa was een sobere man, maar bij de thee aten we lekkere biscuitjes. Hij zat dan in een hoekje met een van zijn favoriete schrijvers: Charles Dickens. Hij las de Pickwick Papers keer op keer, en lachte soms zo hard dat zijn stoel er van kraakte. En ik zat aan de tafel, in net zo'n stoel en las een boek van Meyer Sluyser; die stonden bij opa in de boekenkast.
Toen de wagon gesloopt werd heb ik een stoel mee naar huis genomen:






En Meyer Sluyser staat nu hier in de kast. Soms herlees ik ze.


De Pickwick Papers heb ik één keer geprobeerd, ik vond er niet veel aan. Ik was er te jong voor, denk ik. Maar inmiddels is Charles Dickens een van mijn favoriete schrijvers. Bleak House is wat mij betreft een van de beste boeken ooit. En om Nicholas Nickleby moet ik altijd huilen.

mooi bandje!

Dus vooruit: uit de kast gehaald en klaargelegd. Een deze dagen begin ik er aan. Met een beetje plechtig gevoel. Alsof ik mijn opa weer tegen kom.


Penguin-editie

Ondertussen is het wel een mooi voorbeeld van conditionering: als ik lees, dan moet er thee bij zijn, en iets te eten. Hoe zou dat toch komen?





Voor meer info over Meyer Sluyser: klik hier.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten